Als uw telefoon in een Centrex-systeem is opgenomen, kunnen de volgende functies
worden gebruikt.
Calling Name Identification
(CNI)
Message Waiting Indication
(MWI)
CENTREX-oproep
Functies instellen
U heeft de mogelijkheid tussen de instellingen Aut.Func.Prot. (standaard), Autom.
keypad en Kiezen * en # te schakelen.
Aut.Func.Prot.
Als u Aut.Func.Prot. inschakelt, worden * en # tijdens het kiezen niet verzonden en
kunt u niet naar KEYPAD schakelen door * en # in te voeren.
Autom. keypad
Wanneer u deze optie inschakelt, kunt u tijdens het kiezen automatisch naar KEYPAD
schakelen door * of # in te voeren. Dit is noodzakelijk om opdrachten aan de thuis- of
telefooncentrale te kunnen verzenden.
Kiezen * en #
Als u Kiezen * en # inschakelt, worden de tekens * en # tijdens het kiezen als opdrach-
ten verzonden naar de thuis- of telefooncentrale.
Onafhankelijk van de bovenstaande functies wordt na het kiezen of tijdens het gesprek
automatisch toonkiezen (DTMF) ingeschakeld, bijvoorbeeld om een antwoordapparaat
op afstand te kunnen bedienen.
MENU
s
Instell. basis
s
Instellingen
~
OK
s
Systeeminstell.
s
Spec. functie
s
Kieskenmerken
s
Aut.Func.Prot.
Gebruik in combinatie met een thuiscentrale
Bij inkomende oproepen van andere CENTREX-deel-
nemers wordt het telefoonnummer en de naam van
de beller op het display weergegeven.
De displaytoets
aangeboden als er nieuwe oproepen in de bellerslijst
staan. Met het oproepen van de bellerslijst wordt de
Ü
displaytoets
De CENTREX-oproep wordt akoestisch als een interne
oproep aangekondigd.
Menu openen.
Selecteren en bevestigen.
OK
Selecteren en bevestigen.
OK
Indien nodig PIN-code invoeren (pagina 81).
Selecteren en bevestigen.
OK
Selecteren en bevestigen.
OK
Selecteren en bevestigen.
OK
Instelling selecteren en bevestigen,
OK
bijvoorbeeld Aut.Func.Prot. (
Ü
wordt bij de comfort-handsets
verwijderd.
‰
= ingeschakeld).
101