Systeem instellen
Systeem instellen
De afkortingen tussen haakjes achter de titels verwijzen naar de verschillende ISDN-ser-
vices. U kunt een aantal services pas gebruiken nadat de netwerkprovider deze beschik-
baar heeft gesteld, eventueel tegen een extra vergoeding.
Alle instellingen van het basisstation voert u door met een aangemelde handset S1.
Naam van de interne deelnemer wijzigen
Standaard hebben alle interne nummers namen die overeenkomen met hun nummers:
Intern 11, Intern 12 enzovoort. U kunt deze namen naar wens aanpassen.
v
s
Instell. Basis
s
Instellingen
~
OK
s
Deeln. defin.
s
Tst. instellen
s
Intern 11
v
s
Naam
~
Í
s
Invoer opslaan
Omdat de namen in het basisstation worden opgeslagen, kunnen hand-
sets een andere naam krijgen als deze bij een ander basisstation worden
i
aangemeld. Hierdoor herkent u gemakkelijk met welk basisstation de
handsets in verbinding staan.
ISDN-nummers (MSN) instellen/wissen
Met ISDN beschikt u over twee afzonderlijke telefoonlijnen (B-kanalen) die u tegelijker-
tijd kunt gebruiken. U kunt per basisstation maximaal tien eigen telefoonnummers
(MSN-nummers) instellen.
ISDN-nummers (MSN) instellen en namen wijzigen
Als u met de configuratieassistent (pagina 14) nog niet alle telefoonnummers heeft
opgeslagen, kunt u dat nu alsnog doen. Alle achteraf opgeslagen telefoonnummers
worden automatisch aan alle aangemelde handsets toegewezen.
116
Menu openen.
Selecteren en bevestigen.
OK
Selecteren en bevestigen.
OK
Indien nodig PIN-code invoeren (pagina 96).
Selecteren en bevestigen.
OK
Selecteren en bevestigen.
OK
Intern nummer selecteren, bijvoorbeeld Intern 11.
Submenu openen.
Selecteren en bevestigen.
OK
Naam wijzigen en menu openen.
Selecteren en bevestigen. De naam wordt nu in de
OK
interne lijst weergegeven, ook bij interne oproepen
vanaf dit interne nummer.