Meldtekst en modus selecteren
U kunt voor elk antwoordapparaat de Meldtekst 1, Meldtekst 2 of Afwezigh.melding
inschakelen. Standaard zijn hiervoor standaardmeldteksten ingesteld. U kunt de stan-
daardteksten wissen en eigen meldteksten opnemen (pagina 57).
Door een meldtekst te selecteren, bepaalt u ook in welke modus het antwoordapparaat
wordt uitgevoerd (pagina 55).
Meldtekst 1, Meldtekst 2: modus Opname
N
Afwezigh.melding: modus Meldtekst
N
In de modus Opname wordt de opname automatisch gevolgd door een Afsl. meld-
tekst, mits u deze heeft opgenomen (pagina 57).
Standaard is Meldtekst 1 geselecteerd. Er is geen Afsl. meldtekst.
Voorwaarde: u heeft een antwoordapparaat geselecteerd (pagina 56).
s
Meldteksten
s
Meldtekst 2
MENU
Selecteren
Het antwoordapparaat schakelt automatisch van de opnamemodus naar
de tekstmodus als het geheugen vol is. Wanneer opnieuw opnametijd
i
beschikbaar is (bijvoorbeeld als u berichten heeft gewist), wordt de
modus Opname automatisch opnieuw ingeschakeld.
Meldteksten opnemen/wijzigen
U kunt de volgende meldteksten opnemen: Meldtekst 1, Meldtekst 2, Afwezigh.mel-
ding en Afsl. meldtekst.
Voorwaarde: u heeft een antwoordapparaat geselecteerd (pagina 56).
s
Meldteksten
s
Meldtekst 2
MENU
s
Opnemen
OK
OK
Selecteren en bevestigen.
OK
Meldtekst selecteren, bijvoorbeeld Meldtekst 2
‰
(
= ingesteld).
Displaytoets indrukken om het submenu te openen.
Bevestigen. De eerder ingestelde meldtekst wordt
OK
automatisch uitgeschakeld.
Selecteren en bevestigen.
OK
Meldtekst selecteren, bijvoorbeeld Meldtekst 2
‰
(
= huidige ingeschakeld).
Displaytoets indrukken om het submenu te openen.
Selecteren en bevestigen.
OK
Displaytoets indrukken om de opname te starten.
Meldtekst inspreken.
Displaytoets indrukken om de opname te beëindi-
gen. De meldtekst wordt ter controle herhaald.
Antwoordapparaat direct bedienen
57