Functieomschrijving
Functie "Aanzuigen"
5.7 Opties
Optie relais
22
Functie "Hulpfrequentie": Hiermee kan via het menu
vast instelbare slagfrequentie worden ingeschakeld, die via de stekkeraan‐
sluiting "Externe aansturing" kan worden geschakeld. Deze hulpfrequentie
heeft voorrang op de slagfrequentie-instellingen van de bedrijfsmodi.
Functie "Flow": Stopt de pomp bij een te laag debiet, als een doseerbewa‐
king is aangesloten. U kunt het aantal foute slagen waarbij de pomp moet
worden uitgeschakeld instellen in het menu
De volgende functies zijn standaard beschikbaar:
Functie "Niveauschakelaar": Informatie over het vulniveau in de doseer‐
tank wordt aan de pompbesturing gemeld. Hiervoor moet een tweetraps
niveauschakelaar zijn geïnstalleerd, deze wordt op de stekkeraansluiting
"Niveauschakelaar" aangesloten.
Functie "Pauze": De pomp kan via de stekkeraansluiting "Externe aanstu‐
ring" op afstand worden gestopt. De functie "Pauze" werkt alleen via de
stekkeraansluiting "Externe aansturing".
De volgende functies kunnen via drukken op een toets worden ingescha‐
keld:
Functie "Stop": De pomp kan door drukken op de toets
worden gestopt, zonder deze van het net te scheiden.
Aanzuigen kan door het drukken op de toets
geactiveerd.
De pomp beschikt over aansluitmogelijkheden voor de volgende opties:
Optie "Vermogensrelais": Via dit relais kan bij foutmeldingen, waarschu‐
wingsmeldingen, stopzetting van de pomp of een ingeschakelde niveau‐
schakelaar, een stroomcircuit worden gesloten (voor een alarmclaxon,
etc.).
Het relais kan later worden ingebouwd via een uitbreekopening in de aan‐
drijfeenheid.
De verschillende functies kunnen worden ingesteld - zie hoofdstuk "Instel‐
lingen" - "Relais".
Optie "Storingsmeldrelais en halfgeleiderrelais": Via het storingsmeldrelais
kan bij foutmeldingen, waarschuwingsmeldingen, stopzetting van de pomp
of een ingeschakelde niveauschakelaar een stroomcircuit worden gesloten
(voor een controlekamer, etc.).
Aanvullend op het storingsmeldrelais, kan via het taktgeefrelais met elke
slag een contact worden geactiveerd.
Er kunnen meer functies worden ingesteld - zie hoofdstuk "Instellingen" -
"Relais". De optie kan later worden ingebouwd via een uitbreekopening in
de aandrijfeenheid.
„Instellingen" een
„Instellingen" .
[STOP/START]
[Aanzuigen] worden