Montagehandleiding Radiaal motorventilatorwaaiers
Voor de gehele installatie moet te allen tijde minimaal beschermingsklasse IP20 volgens
EN 60529 worden gegarandeerd!
Het is van belang om ervoor te zorgen dat er zich geen roestdeeltjes of -vlokken op
oppervlakken afzetten.
4.2.3 Bescherming tegen contact van de roterende en vaststaande delen
Zorg voor een gelijkmatige tussenruimte 'U' of 'S' (zie volgende afbeeldingen).
Bij het aanhouden van de materiaalcombinatie moeten conform EN 14986 de volgende
minimumspleten worden aangehouden:
•
Tussen roterende en stilstaande onderdelen mag de minimumspleet niet kleiner dan
0,5 % van de relevante contactdiameter (diameter van een roterend onderdeel op de
plaats waar contact met een stilstaand onderdeel kan optreden), maar niet minder
dan 2 mm in axiale of radiale richting zijn en mag deze niet meer dan 13 mm
bedragen.
•
RE..P: Om voor een optimaal resultaat te zorgen moet de axiale spleet 'U' maximaal
1-2 % van de nominale diameter van de ventilatorwaaier bedragen. Grotere axiale
spleetmaten werken negatief op het vermogen van de motorventilatorwaaier. De
bouwer van de installatie dient ervoor te zorgen dat de kleinste en grootste
spleetmaat 'U' wordt aangehouden.
Bij ZIEHL-ABEGG SE kan een instroomsproeier van koper als accessoire worden
besteld. Deze voldoet aan de opgegeven materiaalcombinatie.
Opgelet!
Algemeen geldt:ventilatoren waarbij de vereiste minimale spleetmaten niet worden
aangehouden, mogen in geen geval in bedrijf worden genomen!
L-BAL-F006-NL 2023/08 Index 004
RE..P
RH..M
Art.-nr. 00280361-NL
17/37
Montage