Montagehandleiding Radiaal motorventilatorwaaiers
WAARSCHUWING
Als rotoronderdelen of de hele rotor door storingen (bijv. verhoogde
trillingen) losraken
Kunnen persoonlijk letsel en materiële schade het gevolg zijn!
Bij kritische toepassingen beschermroosters inzetten of geschikte constructieve
"
maatregelen doorvoeren (bijv. koelsystemen met koudemiddelen die onder het
besluit gevaarlijke stoffen vallen).
4.2 Bijzonderheden voor de montage bij de explosieveilige
motorventilatorwaaiers
ZIEHL-ABEGG radiale motorventilatorwaaiers voldoen met betrekking tot de
materiaalkeuze door speciale beschermingsmaatregelen op het gebied van mogelijke
contactvlakken tussen roterende en stilstaande componenten (ventilatorwaaier-
eindplaat, afdekschijf of instroomsproeier) aan de eisen van de norm EN 14986.
Voor het roterende deel (ventilatorwaaier-eindplaat, afdekschijf) van de
motorventilatorwaaier wordt gegalvaniseerd plaatstaal als materiaal gebruikt. Voor de
keuze van het materiaal van de stilstaande periferiedelen is bij afname van de
motorventilatorwaaier zonder ZIEHL-ABEGG-instroomsproeier de bouwer van de
installatie verantwoordelijk. Er mogen alleen materiaalcombinaties conform EN 14986
worden gebruikt.
4.2.1 Installatie, bescherming tegen externe krachtinvloeden
Installeer de motorventilatorwaaier vervormings- en spanningsvrij in een behuizing of in
de installatie en bescherm deze tegen inwerking van externe krachten en trillingen (bijv.
overdracht van trillingen van andere installatiecomponenten via de fundering of de
aangesloten buis- of kanaalleidingen).
Voor de bevestiging van de motorventilatorwaaier aan de vaststaande motorflens
schroeven van de sterkteklasse 8.8 gebruiken en deze van een geschikte
schroefborging voorzien.
Toelaatbare aanhaalmomenten: M6 = 9,5 Nm; M10 = 46 Nm.
Bepaalde werkpunten/toerentallen mogen bij optredende resonantie op grond van
opbouwdelen niet worden gedraaid. De resonantie moet door de bouwer van de
installatie bij inbedrijfstelling worden gecontroleerd.
Bij verticale motoras moet het eronder liggende condenswatergat geopend zijn. De
motorventilatorwaaier moet zo worden gemonteerd dat een gemakkelijke inspectie en
reiniging mogelijk zijn (goede toegankelijkheid van de inspectiegaten).
4.2.2 Bescherming tegen binnendringende voorwerpen
Ventilatoren die vrij aanzuigen of uitblazen, moeten door middel van beschermroosters
tegen het binnendringen van vreemde voorwerpen worden beschermd!
Ook als ondanks aangesloten buis- of kanaalleidingen niet kan worden uitgesloten dat
er vreemde voorwerpen kunnen worden aangezogen of in de ventilator kunnen vallen,
moeten er beschermroosters worden gemonteerd.
L-BAL-F006-NL 2023/08 Index 004
Art.-nr. 00280361-NL
16/37
Montage