Veiligheidsaanwijzingen
2
Waarschuwingen op de motor
2.9.3
Connectoren onder spanning loskoppelen of aansluiten
2.9.4
Elektrische aansluiting
2.10
Waarschuwingen op de motor
12
Technische handleiding – CM3C63 – 100
Bij het verbreken en verbinden van connectorverbindingen onder spanning (bijv. ver-
bindingen tussen aandrijving en aansturing) kan een vlamboog ontstaan. Om gevaar
voor verwondingen, schokken en schade aan voorwerpen te voorkomen, moet u op
het volgende letten:
•
Zorg er voor het losmaken en verbinden van de connectorverbindingen voor dat
het product niet onder spanning staat.
Bij de aansluiting moet voor een duurzaam veilige, elektrische verbinding worden ge-
zorgd (geen uitstekende draadeinden). Gebruik de juiste kabeleinddoppen. Breng een
veilige aardingsverbinding tot stand. In aangesloten toestand mogen de afstanden tot
niet-geïsoleerde en spanningvoerende delen niet onder de minimumwaarden volgens
IEC 60664 en volgens de nationale voorschriften komen. Overeenkomstig IEC 60664
moeten de afstanden bij laagspanning minimaal onderstaande waarde hebben:
Nominale spanning U
≤ 500 V
≤ 690 V
In de klemmenkast mogen zich geen vreemde voorwerpen, vuil of vocht bevinden.
Sluit kabeldoorvoeren die niet worden gebruikt en de kast zelf stof- en waterdicht af.
Let op de waarschuwingen die op de motor zijn aangebracht. Op de motor kunnen
zich de volgende waarschuwingen bevinden:
Veiligheidsaanwijzing Betekenis
–
–
17123852
Opgeplakte waarschuwingen kunnen vuil worden of op een andere wijze onherken-
baar worden. Houd alle waarschuwings- en bedieningsstickers in een goed leesbare
toestand. Vervang beschadigde stickers.
nom
Trek de signaalconnector niet los als er spanning op staat.
Voor motoren die met een BK..-rem zijn uitgerust:
De vastgelegde polariteit van de voeding van de BK..-rem
dient absoluut te worden aangehouden. Controleer de po-
lariteit bij het vervangen van de rem.
Waarschuwing voor hete oppervlakken.
Afstand
3 mm
5.5 mm