Service
8
Status- en foutindicatie
66
Foutcode
Fout
O_Uo lt
Overspanning tussenkring
U_Uo lt
Onderspanning tussenkring Treedt routinematig op bij het uitschakelen van de
O-t
Te hoge temperatuur in het
koellichaam
U-t
Te lage temperatuur
th-Flt
Defecte thermistor aan
koellichaam
P-LOSS
Fout fase-uitval aan ingang
Ph-lb
Fasen-asymmetrie
dAtA-F
Interne geheugenfout
At-FO1
Autotune-fout
At-F02
At-F03
At-F04
At-F05
Oplossing
•
Controleren of de voedingsspanning te hoog is.
•
Als de regelaar bij het decelereren wordt uitge-
schakeld, deceleratie-integrator in P1-04
vergroten.
regelaar.
•
Netspanning controleren als die bij een
draaiende aandrijving optreedt.
•
Regelaarkoeling controleren.
•
Indien nodig, voor extra ruimte of koeling
zorgen.
Treedt bij een omgevingstemperatuur van minder
dan –10 °C op.
•
Omgevingstemperatuur tot boven –10 °C
verhogen om de regelaar in te schakelen.
•
Serviceafdeling van Vector Aandrijftechniek
raadplegen.
Bij de voor een draaistroomnet bestemde regelaar
valt een ingangsfase uit.
Netingangsspanning heeft langer dan dertig
seconden een asymmetrie van > 3 %.
•
Ingangsspanning en smeltveiligheden
controleren.
•
Parameter niet opgeslagen.
•
Fabrieksinstellingen geladen.
•
Nogmaals proberen.
•
Als het probleem herhaaldelijk optreedt,
serviceafdeling van Vector Aandrijftechnniek
raadplegen.
De gemeten statorweerstand van de motor
schommelt tussen de fasen.
•
Ervoor zorgen dat de motor goed aangesloten
is en geen fouten heeft.
•
Controleren of de weerstand en symmetrie
van de wikkeling correct is.
De gemeten statorweerstand van de motor te groot.
•
Ervoor zorgen dat de motor goed is
aangesloten.
•
Controleren of het aangegeven vermogen van
de motor overeenkomt met het aangegeven
vermogen van de aangesloten regelaar.
De gemeten inductiviteit van de motor is te laag.
•
Ervoor zorgen dat de motor goed is
aangesloten.
De gemeten inductiviteit van de motor is te hoog.
•
Ervoor zorgen dat de motor goed is
aangesloten.
•
Controleren of het aangegeven vermogen van
de motor overeenkomt met het aangegeven
vermogen van de aangesloten regelaar.
De gemeten motorparameters spreken elkaar
tegen.
•
Ervoor zorgen dat de motor goed is
aangesloten.
•
Controleren of het aangegeven vermogen van
de motor overeenkomt met het aangegeven
vermogen van de aangesloten regelaar.
Technische handleiding – MOVIFIT
®
basic