8.2
Status- en foutindicatie
8.2.1
Betekenis van de led "Status"
De volgende tabel laat de betekenis van de led "Status" bij fouten zien:
Led-kleur
Rood
Rood
Rood/geel
Rood/
groen
Groen/geel
8.2.2
Foutenlijst MOVIFIT
Het programmeerapparaat LT-BG geeft de op de MOVIFIT
treden fouten weer. Bovendien kunt u op de pc de laatste vier opgetreden fouten van
parameter P1-13 Foutenprotocol aflezen.
Foutcode
Technische handleiding – MOVIFIT
Led-
Betekenis
toestand
Brandt
Er is een fout opgetreden
Knippert
Interne apparaatfout
®
basic
Fout
O-I
Overstroom op de uitgang
van de regelaar naar de
motor.
Overbelasting aan de
hO-I
motor.
Overtemperatuur in het
koellichaam van de
regelaar.
I_t-trP
Fout wegens overbelasting
van de regelaar treedt op
als de regelaar gedurende
een bepaalde periode
> 100 % van de nominale
stroom (vastgelegd in
P1-08) heeft geleverd.
De weergave knippert om
de overbelasting weer te
geven.
PS-trP
Interne eindtrapfout
®
basic
Service
Status- en foutindicatie
Oplossing
Foutcode met het programmeer-
apparaat LT-BG of met de software
LT Shell uitlezen.
Fouten aan de hand van het hoofd-
stuk "Foutenlijst MOVIFIT
verhelpen.
Contact opnemen met serviceafde-
ling van Vector Aandrijftechniek.
®
basic-aandrijving opge-
Oplossing
•
Motor en verbindingskabel op kortsluiting
tussen de fasen of aardsluiting controleren.
•
Last controleren op blokkeringen, blokkerende
remmen of stootbelastingen.
•
Ervoor zorgen dat de parameters P1-07,
P1-08, P1-09 volgens het motortypeplaatje
juist zijn ingevoerd.
•
Bij vectorregeling (P4-01 = "0" of "1"): motor-
vermogensfactor in P4-05 controleren.
•
Ervoor zorgen dat het autotune-proces voor de
aangesloten motor met succes is uitgevoerd.
•
Integratortijd in P1-03 vergroten.
•
Acceleratie-integrator vergroten of last van de
motor verkleinen.
•
Controleren of de kabellengte overeenkomt
met voorschriften.
•
Ervoor zorgen dat de parameters P1-07,
P1-08, P1-09 volgens het motortypeplaatje
juist zijn ingevoerd.
•
Bij vectorregeling (P4-01 = "0" of "1") motor-
vermogensfactor in P4-05 controleren.
•
Ervoor zorgen dat het autotune-proces voor de
aangesloten motor met succes is uitgevoerd.
•
Last mechanisch controleren. Ervoor zorgen
dat de last soepel kan bewegen en er geen
blokkeringen of andere mechanische
storingen aanwezig zijn.
Fout bij het vrijgeven van de aandrijving:
•
Controleren op bedradingsfout of kortsluiting
•
Controleren op kortsluiting tussen de fasen of
aardsluiting.
Fout tijdens bedrijf:
•
Controleren op plotselinge overbelasting of te
hoge temperatuur
•
Indien nodig, voor extra ruimte of koeling
zorgen.
8
®
basic"
65