N a i e d e r e 2 5 0 w e r k u r e n
Na iedere 250 werkuren
5.11 Luchtdruk van de banden
controleren
Aandacht
!
Ventielen altijd afsluiten met stofkap.
Afb. 97
Bij naar boven staand bandenventiel luchtdruk
l
aan het bandenventiel 1 (Afb. 97) meten met
een manometer.
Gewenste waarde zie "Technische gegevens".
i
Opmerking
Op gelijkmatige druk in alle banden letten.
Ventielkappen weer erop schroeven.
l
7 8
5.12 Motorolie-, brandstof- en
hydraulicaoliekoeler reini-
gen
Gevaar
!
Verwondingsgevaar!
Voer reinigingswerkzaamheden alleen uit bij
afgekoelde en stilstaande motor.
Aandacht
!
Vervorm bij reinigingswerkzaamheden geen
koelribben van het koelernet.
i
Opmerking
Verontreiniging van de ventilatorbladen en olie-
koelers betekent verminderde koeling. Vuilop-
hopingen op deze plaatsen worden door olie- en
brandstofvochtige oppervlakken bespoedigd. Eli-
mineer eventuele olie- en brandstoflekken in de
buurt van de koelventilator of van de oliekoeler al-
tijd onmiddellijk en reinig daarna de koelvlakken.
Reinigen met perslucht
i
Opmerking
Begin met het uitblazen aan de afzuigkant.
Afb. 98
Koeler (Afb. 98) uitblazen met perslucht.
l
B O M A G
BW 177 D-4