M e t e r s , c o n t r o l e l a m p e n e n b e d i e n i n g s e l e m e n t e n
3.1 Algemene opmerkingen
Als u met de bedieningselementen, meters en
controlelampen van deze machine nog niet ver-
trouwd bent, leest u dan dit hoofdstuk grondig door
voordat u de machine bedient. In dit hoofdstuk
worden alle functies uitvoerig beschreven.
In hoofdstuk 4 Bediening worden in beknopte
vorm alleen de afzonderlijke bedieningsstappen
genoemd.
2 2
3.2 Beschrijving van de meters
en bedieningselementen
Afb. 7
Nr. 1 =
Contactstartschakelaar
positie "P"/"0" = contact uit, sleutel kan worden
positie "I"
i
Opmerking
De motor kan enkel worden gestart, als de rijhen-
del in de rempositie staat.
De contactstartschakelaar heeft een vergrende-
ling tegen herstarten. Om opnieuw te starten de
contactsleutel eerst in positie "0" draaien.
positie "II"
Aandacht
!
Vooraleer te beginnen werken de motor korte
tijd laten warmdraaien. De motor niet langer
dan 10 min. op stationair toerental laten
draaien.
De motor uit volgas niet plots afzetten, maar
nog een korte tijd op stationair toerental laten
draaien om de temperatuur te egaliseren.
B O M A G
verwijderd, motor uit.
= contact aan, alle controle- en
waarschuwingslampen op de
storingsmelding gaan kort aan.
Het licht kan worden aange-
schakeld.
= tegen veerdruk verderdraaien,
de motor start, de contactsleu-
tel in positie "I" brengen, als de
motor aanspringt
BW 177 D-4