Indien nod ig
5.37 Verbrandingsluchtfilter on-
derhouden
Aandacht
!
Reinigings-, onderhouds- en reparatiewerk-
zaamheden alleen uitvoeren bij stilstaande
motor. Bij gedemonteerd filterelement de mo-
tor niet starten.
Voor het reinigen van het filterelement nooit
benzine of hete vloeistoffen gebruiken.
Na de reiniging moet het filterelement met een
handlamp op beschadiging worden onder-
zocht.
Luchtfilterelementen met beschadigde papier-
balg of dichtlippen moeten in elk geval worden
vervangen.
Het hoofdfilterelement moet na driemaal reini-
gen, echter ten laatste na een jaar, onafhanke-
lijk van bedrijfsuren, vervangen worden.
Elke reiniging moet door een kruis op het filte-
relementdeksel aangeduid worden.
Bij roethoudige neerslag op het luchtfilterele-
ment is een reiniging niet zinvol. Nieuw filtere-
lement gebruiken.
Verkeerd behandelde filterelementen kunnen
ten gevolge van beschadigingen (b.v.: scheu-
ren) onwerkzaam worden en tot motorschade
leiden.
Afb. 150
Het onderhoud van het drogeluchtfilter moet uitge-
voerd worden, als de controlelamp "c" (Afb. 150)
van het combi-instrument bij lopende motor conti-
nu oplicht, echter ten laatste na een jaar.
BW 177 D-4
i
Opmerking
Na het oplichten van de onderhoudsindicatie
luchtfilter kunnen de werkzaamheden tot het einde
van de dag voortgezet worden.
Afb. 151
Motorkap (Afb. 151) volledig openen en bor-
l
gen.
Afb. 152
Snaphaak (Afb. 152) losmaken en filterkap
l
eraf nemen.
Filterkap en stofafvoerklep reinigen.
l
B O M A G
I n d i e n n o d i g
1 0 3