LEIDINGEN INLAATLUCHTKOELER
Inspecteer alle op de leidingen van de inlaatluchtkoeler aangesloten
slangen en klemmen.
Lekkage in het koelsysteem van de inlaatluchtkoeler kan de motor
beschadigen.
SLANGEN
Om ervoor te zorgen dat de motor zo efficiënt mogelijk blijft
functioneren, dienen alle onderdelen van het luchtinlaatsysteem dat de
motorkoeling regelmatig aan een inspectie te worden onderworpen.
Controleer alle inlaatleidingen naar het luchtfilter en alle flexibele
slangen die worden gebruikt als lucht–, olie– of brandstofleiding. Doe
dit op de aanbevolen tijdstippen zoals aangegeven in het SERVICE-/
ONDERHOUDSSCHEMA.
Controleer alle leidingen regelmatig op scheurtjes, lekkages enz. en
vervang ze onmiddellijk indien ze zijn beschadigd.
ELEKTRISCH SYSTEEM
WAARSCHUWING: zorg ervoor dat u altijd de accukabels
ontkoppelt
voordat
u
verrichten.
Bij het verwijderen van connectoren van elektrische apparaten en
sensoren, inspecteer de aansluitingen en zorg ervoor dat deze
voldoende ingesmeerd zijn met smeervet voor elektrische contacten.
Als er geen smeervet voor elektrische contacten aanwezig is of zeer
minimaal, breng dan een kleine hoeveelheid Doosan Part No
22409114 aan op de aansluitingen. Vuile en of gecorrodeerde
elektrische aansluitingen kunnen worden gereinigd met een reiniger
voor elektrische contacten.
Controleer veiligheidsafslag–systeemschakelaars en de contacten van
de instrumentenpaneel relais op inbranding. Reinig waar nodig.
Controleer de mechanische werking van de onderdelen.
Controleer of de elektrische aansluitingen van de schakelaars en relais
goed vastzitten, dat wil zeggen losse bouten of schroeven omdat deze
oxidatie kunnen veroorzaken op kritieke plaatsen.
Controleer de onderdelen en de bedrading op tekenen van
oververhitting. Dit kan zich onder meer uiten in de vorm van
verkleuringen, verschroeide kabels, vervormde onderdelen, scherpe
geuren en afgebladderde verf.
ACCU
Houd de aansluitpunten van de accu en de bijbehorende
kabelklemmen goed schoon en voorzie ze van een dun laagje
smeervet om corrosie tegen te gaan.
De bevestigingsklem moet dusdanig strak zitten dat de accu niet kan
verschuiven.
LET OP: wees uiterst voorzichtig bij het gebruik van een
hulpstartaccu. Laad de accu snel op door de uiteinden van een
hulpkabel aan te sluiten op de positieve (+) pool van elke accu. Sluit
het ene uiteinde van de andere kabel aan op de negatieve (-) pool
van de hulpaccu en de andere kant op een aardverbinding uit de
buurt van de lege batterij (om eventuele ??vonken te voorkomen in
de buurt van mogelijk aanwezige explosieve gassen). Na het
opstarten van de compressor, moeten de kabels altijd in de
omgekeerde volgorde worden ontkoppeld.
onderhoudswerkzaamheden
DRUKSYSTEEM
U dient elke 3 maanden de buitenkant van het systeem (van het
schroefblok tot aan de uitlaatklep(pen)), inclusief slangen, leidingen,
verbindingen en de scheidingstank aan een inspectie te onderwerpen.
Daarbij dient u vooral te letten op zichtbare beschadigingen,
buitensporige corrosie, slijtage en wrijving. Tevens dient u te
controleren of alles goed vastzit. Onderdelen waarvan u niet zeker
weet of ze nog goed functioneren, dient u te vervangen voordat de
machine weer in bedrijf wordt genomen.
BANDEN/BANDENSPANNING
Raadpleeg hiervoor het hoofdstuk ALGEMENE INFORMATIE van dit
handboek.
ONDERSTEL/WIELEN
Controleer het aanhaalmoment van de wielmoeren 30 kilometer (20
mijl) na het herplaatsen van de wielen. Raadpleeg hiervoor de TABEL
MET AANHAALMOMENTEN zoals verderop opgenomen in dit
hoofdstuk.
Er dient regelmatig te worden gecontroleerd of de bouten waarmee het
onderstel aan het chassis is bevestigd, nog goed vastzitten (in het
gaat
SERVICE-/ONDERHOUDSSCHEMA kunt u zien hoe vaak dit dient te
gebeuren). Indien nodig, dienen ze daarbij te worden aangedraaid.
Raadpleeg hiervoor de TABEL MET AANHAALMOMENTEN zoals
verderop opgenomen in dit hoofdstuk.
SMERING
Bij aflevering is de motor gevuld met voldoende motorolie voor een
nominale
werkperiode
motorhandleiding van de fabrikant).
LET OP: controleer altijd eerst het oliepeil alvorens een nieuwe
machine in gebruik te nemen.
WAARSCHUWING: een hoge olieviscositeit tijdens een koude
start, verstopte oliefilters of een defect ventiel kunnen leiden tot
een tekort aan olie.
Indien het oliereservoir van de machine, om welke reden dan ook, is
afgetapt, moet het eerst gevuld worden met nieuwe olie voordat de
compressor in bedrijf genomen kan worden.
SMEEROLIE VOOR DE MOTOR
De motorolie moet op de door de motorfabrikant aangegeven
intervallen worden ververst. Raadpleeg hiervoor het SERVICE-/
ONDERHOUDSSCHEMA.
MOTORSMEEROLIE SPECIFICATIE
Raadpleeg de motorhandleiding van de fabrikant of de lijst met
smeringsspecificaties.
MOTOROLIE-FILTERLEMENT
De motorolie en het oliefilterelement moeten op de door de
motorfabrikant aangegeven intervallen worden ververst. Raadpleeg
hiervoor het SERVICE-/ONDERHOUDSSCHEMA.
ONDERHOUD
(voor
meer
informatie,
raadpleeg
9/274, 9/304, 12/254, 17/244, 21/224
31
de