WERKING VAN HET NABEHANDELINGSSYSTEEM
1. DEF-tank vloeistofpeilmeter
2. Waarschuwingslampjes nabehandelingssysteem
3. Regeneratieschakelaar
SCR/regeneratieschakelaar
SCR/regeneratie gebeurt om de DEF-afzetting te verkleinen en
onderhoudt het nabehandelingssysteem.
De
passieve
SCR/regeneratie
uitlaatgastemperaturen zonder tussenkomst hoog genoeg zijn om aan
de reinigingsvoorschriften te voldoen.
Dit komt voor tijdens een hoge motor bedrijfscyclus. Aangezien de
passieve SCR/passieve van nature optreedt, wordt het beschouwd als
zijnde een normale motorwerking. Er wordt geen brandstof
toegevoegd aan de uitlaatstroom gedurende de passieve SCR/
regeneratie en tussenkomst van de bediener is niet nodig.
De actieve SCR/regeneratie treedt op als de uitlaatgastemperaturen
met tussenkomst hoog genoeg zijn om aan de reinigingsvoorschriften
te voldoen.
De actieve SCR/regeneratie vereist ondersteuning van de motor
teneinde de uitlaatgastemperatuur te verhogen. Dit wordt doorgaans
gedaan met het injecteren van een kleine hoeveelheid diesel vloeistof
in de uitlaatstroom (wordt de nabehandelingsinjectie genoemd) die
dan wordt geoxideerd door de DOC-nabehandeling. De oxidatie van
deze toegevoegde vloeistof creëert de benodigde warmte om het
nabehandelingssysteem te reinigen.
Voor het optreden van de actieve SCR/regeneratie, moet de ECM
constateren dat de nabehandelingstermijn of de op de bedrijfscyclus
gebaseerde algoritmes, een bepaalde limiet hebben bereikt. Als deze
limiet eenmaal is bereikt, zal de motorwerking worden aangepast
teneinde de uitlaatgastemperatuur hoog genoeg te krijgen om het
nabehandelingssysteem te reinigen.
Werking nabehandeling
Nabehandelingsinjecties vereisen dat de temperatuur in het
nabehandelingssysteem circa 250°C [482°F] bereikt. Bij deze
temperatuur en hoger, zullen de kleine hoeveelheden brandstof die zijn
geïnjecteerd
in
de
uitlaat adequaat
nabehandeling, wat de extra warmte creëert die nodig is om het
nabehandelingssysteem te reinigen.
treedt
op
als
de
oxideren
in
de
DOC-
BEDIENINGSINSTRUCTIES
Gedurende de actieve SCR/regeneratie, controleert de ECM-motor de
uitlaatgastemperatuur voor en na de DOC-nabehandeling en beheert
deze de temperatuur in de van tevoren ingestelde reikwijdte. De
hoeveelheid brandstof die is gebruikt voor de nabehandelingsinjectie
zal variëren aangezien de temperatuur tussen deze grenzen wordt
gereguleerd.
De temperaturen die bereikt worden gedurende de actieve SCR/
regeneratie zijn hoger dan de temperaturen die worden bereikt tijdens
de passieve SCR/regeneratie. De omzetting van roet naar
koolstofdioxide verloopt sneller dan dat de temperatuur toeneemt.
Een typisch actieve SCR/regeneratie zal ongeveer 20 tot 60 minuten
duren, terwijl de apparatuur nog draait. De machine-operator kan
bijkomende geluidshinder van de turbolader waarnemen gedurende
deze tijd, evenals een verlicht hoge uitlaatgastemperatuur-lampje.
De ECM-motor beschikt ook over een op tijd gebaseerde functie voor
actieve SCR/regeneratie die wordt gebruikt om toe te zien op de juiste
werking van de nabehandeling wanneer de bedrijfscyclus dusdanig
hoog is dat actieve SCR/regeneraties niet noodzakelijk zijn.
Als de motor in de afgelopen 60 bedrijfsuren geen actieve SCR/
regeneratie heeft voltooid, zal de ECM-motor overgaan tot een op tijd
gebaseerde actieve SCR/regeneratie.
De 60-uur timer wordt telkens herstart als de ECM detecteert dat er
een actieve SCR/regeneratie is voltooid.
Onder sommige werkingsomstandigheden, zoals lage snelheid, lage
belasting of "stop and go"-bedrijfscycli, heeft de motor niet voldoende
mogelijkheid om het nabehandelingssysteem te reinigen gedurende
de normale werking van de apparatuur. Als dit zich voordoet, verlicht
de motor het reinigingslampje van het SCR-systeem om de machine-
operator te informeren dat assistentie vereist is, normaliter in de vorm
van een handmatige (niet-kritische) SCR/regeneratie.
De handmatige (niet-kritische) SCR/regeneratie is een vorm van
actieve reiniging die geïnitieerd wordt door de machine-operator door
de regeneratieschakelaar in de linker stand te zetten.
DEF-systeembediening
Aanzuigstand
Als de SCR eenmaal een temperatuur van 190°C [375°F] heeft bereikt,
zal de ECM de DEF-doseereenheid van de nabehandeling bevelen om
het aanzuigproces te starten. De DEF-doseereenheid van de
nabehandeling haalt DEF uit de DEF-tank, perst en filtert de DEF
voordat het naar het DEF-doseerventiel van de nabehandeling wordt
geleid. Het DEF-doseerventiel van de nabehandeling zal open- en
dichtgaan om zich te ontdoen van de lucht van het systeem. Als het
systeem gereed is om de druk op te bouwen en het de meeste
luchtbellen uit de DEF-leidingen heeft verwijderd, is het DEF-
doseersysteem van de nabehandeling gereed om te doseren.
Doseringsstand
De DEF-doseerklep van de nabehandeling zal opengaan en DEF in de
uitlaatstroom
spuiten
als
kalibratielimieten zijn bereikt. De DEF wordt vervolgens chemisch
veranderd
door
de
SCR-nabehandelingskatalysator
uitlaatgassen te reinigen. Zolang het doseersysteem in de
doseerstand staat, zal de DEF-doseereenheid van de nabehandeling
blijven werken ongeacht of de DEF-doseerklep van de nabehandeling
wel of niet DEF sproeit. De DEF-doseringssnelheden zijn afhankelijk
van de motor bedrijfscyclus. De doseringssnelheden zijn niet zonder
meer constant bij de meeste bedrijfscycli. De DEF-doseerklep van de
nabehandeling
zal
de
gevraagde
uitlaatgasstroom stoten. Eventuele DEF die niet wordt verbruikt door
de DEF-doseerklep van de nabehandeling wordt terug geleid in de
DEF-tank.
21
de
ECM-motornabehandeling
om
hoeveelheid
DEF
in
9/274, 9/304, 12/254, 17/244, 21/224
de
de