Stoptijd [325]
Dit menu is beschikbaar als er, op uitlopen na, een stopme-
thode is geselecteerd in menu [320] (optie 1, 2, 3 of 5). In
dit menu wordt de gewenste stoptijd geselecteerd.
3 2 5
1 0
Standaard:
10 s
Instelbereik:
1-120 s
1-120
Stoptijd.
Alarmrem
De meeste alarmen kunnen zo worden geconfigureerd dat,
als ze geactiveerd worden, óf de werking doorgaat óf de
motor stopt (zie Hoofdstuk 9. pagina 99 voor meer informa-
tie). Rem is één van de beschikbare maatregelen. Als deze
optie wordt geselecteerd, wordt de remfunctie geactiveerd op
basis van de in menu [323] geselecteerde remmethode (zie
bovenstaande beschrijving van de remfunctie voor meer
informatie). Terwijl de in menu's [324] en [325] geselec-
teerde remkracht en stoptijd worden gebruikt voor het rem-
men bij een stopsignaal, kunnen andere remkrachten en –
tijden worden geconfigureerd in menu's [326] en [327] als
het remmen wordt geactiveerd door een alarm. Deze functie
wordt met name gebruikt in combinatie met een extern
alarm (zie beschrijving op pagina 75), waarbij een extern sig-
naal wordt gebruikt om een snelle stop in te zetten met een
grotere remkracht en een kortere remtijd dan bij normaal
bedrijf.
Als alarmrem is uitgeschakeld in menu [326] en rem is gese-
lecteerd als alarmmaatregel, wordt de spanning naar de
motor uitgeschakeld en loopt de motor in vrijloop uit als het
specifieke alarm optreedt.
Alarmremkracht [326]
In dit menu wordt rem als alarmmaatregel ingeschakeld en
wordt de alarmremkracht geselecteerd. Als alarmrem niet is
geactiveerd, zal de motor vrij uitlopen als er een alarm
optreedt waarvoor rem is geconfigureerd als alarmmaatregel.
3 2 6
F F
o
Standaard:
oFF
Instelbereik:
oFF, 150-500%
oFF
Uitlopen – motorspanning uitgeschakeld.
150-500
Alarmremkracht.
64
Functiebeschrijving
Setting
Stoptijd
Setting
Alarmremkracht
LET OP: Als alarmrem is ingeschakeld, wordt de in menu
[323] geselecteerde remmethode gebruikt.
Alarmremtijd [327]
Dit menu is beschikbaar als in menu 327 alarmrem is inge-
schakeld. In dit menu wordt de remtijd geconfigureerd die
moet worden gebruikt bij remmen als alarmmaatregel.
3 2 7
1 0
Standaard:
10 s
Instelbereik:
1-120 s
1-120
Alarmremtijd.
8.7.4 Functies laag toerental en jog-
toeren
De MSF 2.0 kan de motor gedurende een beperkte tijd op
een vast, laag toerental laten draaien. Het lage toerental zal
ongeveer 14% van het volledige toerental in rechtse draai-
richting zijn en 9% in de linkse draairichting.
LET OP: Als het motorkoppel bij laag toerental beperkt
wordt tot ca. 30% van het nominale koppel, kan laag toe-
rental niet worden gebruikt voor toepassingen waarbij
een hoog losbreekkoppel nodig is om de rotatie in gang
te zetten.
De volgende functies zijn mogelijk:
Laag toerental tijdens een geselecteerde tijds-
duur
Laag toerental blijft actief gedurende een geselecteerde tijds-
duur voordat er een start wordt ingezet of nadat een stop is
uitgevoerd.
Laag toerental aangestuurd door een extern
signaal
De tijdsduur gedurende welke laag toerental actief is voordat
een start wordt ingezet of nadat een stop is uitgevoerd,
wordt via een analoge/digitale ingang aangestuurd door een
extern signaal. Laag toerental blijft actief tot een geselecteerd
aantal pulsen is gedetecteerd op de ingang.
Laag toerental met behulp van de jog-
commando's
Laag toerental kan onafhankelijk van een start of stop wor-
den geactiveerd via het bedienpaneel met behulp van de jog-
toerensknoppen, via externe bediening met behulp van een
digitale/analoge ingang of via seriële communicatie, afhan-
kelijk van de in menu [206] geselecteerde besturingsbron.
Setting
Alarmremtijd
Emotron AB 01-4135-03r1