Remmen
Remmen kan worden gebruikt voor toepassingen waarbij
een snelle stop vereist is.
Er zijn twee ingebouwde remmethodes: dynamische vector-
rem voor normale belastingen en omkeerrem voor zware
belastingen met een grote massatraagheid. Bij beide remme-
thodes detecteert de MSF 2.0 doorlopend het motortoeren-
tal. Bij lage toerentallen wordt de DC-remmodus
geactiveerd tot de motor stilstaat. De MSF 2.0 schakelt
automatisch de uitgangsspanning uit als de motor is gestopt
of als de stoptijd is verstreken. Als optie kan een externe
rotatiesensor worden aangesloten via een digitale ingang. Zie
voor meer informatie de beschrijving voor menu [500] op
pagina 79.
Dynamische vectorrem
Met een dynamische vectorrem wordt het op de motor uit-
geoefende koppel met afnemende snelheid opgevoerd. De
dynamische vectorrem kan worden gebruikt voor alle belas-
tingen die niet te dicht bij het synchrone toerental roteren
als de motorspanning wordt uitgeschakeld. Dit geldt voor de
meeste toepassingen, omdat het toerental normaal gespro-
ken afneemt door wrijvingsverlies in tandwielen of rie-
maandrijvingen zodra de motorspanning wordt
uitgeschakeld. Belastingen met een zeer grote massatraag-
heid kunnen echter hoge toerentallen aanhouden, ondanks
het feit dat de motor geen koppel meer levert. Voor deze toe-
passingen kan dan de omkeerrem worden gebruikt.
Bij gebruik van de dynamische vectorrem zijn geen extra
aansluitingen of schakelaars nodig.
Omkeerrem
Met een omkeerrem kan een zeer hoog remkoppel worden
uitgeoefend op de motor, zelfs in de buurt van het synchrone
toerental. Met een omkeerrem kunnen alle soorten belastin-
gen snel worden gestopt, ook belastingen met een zeer grote
massatraagheid. Als hoge remkoppels nodig zijn, moet zorg-
vuldig worden gecontroleerd of de motor, de tandwiel- of
riemaandrijving en de belasting bestand zijn tegen de grote
mechanische krachten. Om schadelijke trillingen te voorko-
men, wordt over het algemeen aangeraden om een zo laag
mogelijk remkoppel te selecteren dat ook voldoet aan de
eisen voor een korte remtijd.
Voor een omkeerrem zijn twee netschakelaars vereist. De
aansluiting wordt weergegeven in Fig. 50. De schakelaars
moeten worden geregeld door de relaisuitgangen van de
MSF. Tijdens de start en werking op volle spanning blijft
schakelaar K1 gesloten. Voor het remmen wordt K1 geo-
pend en na een tijdsvertraging wordt K2 gesloten om de fa-
sevolgorde te veranderen.
LET OP: Voor meerdere starts/stops wordt aanbevolen
om de motortemperatuur te bewaken met behulp van de
PTC-ingang.
62
Functiebeschrijving
WAARSCHUWING: Als de omkeerrem wordt
geselecteerd, worden relais K1 en K2 auto-
matisch geprogrammeerd voor de omkeer-
remfunctie. De relaisinstelling blijft van
kracht, ook als de omkeerrem wordt gedeactiveerd. Het
kan daarom nodig zijn om de relaisfuncties handmatig
aan te passen.
Emotron AB 01-4135-03r1