4.
Aansluitingen
De beschrijving van de installatie in dit hoofdstuk volgt de
EMC-normen en de machinerichtlijn.
Als de softstarter vóór aansluiting tijdelijk wordt opgeslagen,
dient u de technische gegevens te raadplegen voor de omge-
vingscondities. Als de softstarter wordt verplaatst van een
koude opslagruimte naar de ruimte waar hij geïnstalleerd
moet worden, kan zich condens op de softstarter vormen.
Laat de softstarter volledig acclimatiseren en wacht tot alle
zichtbare condens is verdampt alvorens de netspanning aan
te sluiten.
LET OP: De softstarter moet bedraad zijn met afge-
schermde stuurkabels om te voldoen aan de EMC regel-
geving in overeenstemming met sectie 1.6, pagina 6.
LET OP: Gebruik 75°C koperdraad indien de UL norm van
toepassing is.
Emotron AB 01-4135-03r1
Aansluitingen
19