Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beveiliging En Alarm; Alarmcodes; Alarmmaatregelen - Emotron MSF 2.0 Softstarter Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

9.

Beveiliging en alarm

De MSF 2.0 is voorzien van functies voor motorbeveiliging,
procesbeveiliging en beveiliging van de softstarter zelf.
9.1

Alarmcodes

Er worden voor verschillende fouten verschillende alarmco-
des gebruikt. Zie Tabel 16 voor een beschrijving van de
gebruikte alarmcodes. Als er een alarm optreedt, wordt dit
aangegeven doordat de betreffende alarmmelding op het dis-
play knippert. Als er tegelijkertijd meerdere alarmen actief
zijn, wordt de alarmcode voor het laatste alarm weergegeven
op het display. De alarmcode voor ieder alarm dat optreedt,
wordt ook opgeslagen in de alarmlijst in menu's [800] -
[814].
9.2

Alarmmaatregelen

Voor de meeste beveiligingsmethodes kan de juiste maatregel
worden geselecteerd die moet worden uitgevoerd als het
betreffende alarm optreedt. De volgende opties zijn beschik-
baar als alarmmaatregelen (niet alle opties zijn wellicht
beschikbaar voor alle beveiligingsmethodes, kijk in Tabel
16):
Off
Het alarm is gedeactiveerd.
Waarschuwing
De toepasselijke alarmcode knippert op het display en relais
K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de
relais) als er een alarm optreedt. De motor wordt echter niet
stopgezet en de werking wordt niet onderbroken. De alarm-
melding op het display verdwijnt en het relais wordt gereset
als het alarm is verdwenen. Het alarm kan ook handmatig
worden gereset. Deze instellingsoptie kan handig zijn als het
gewenst is om de werking in de alarmstand via een externe
bedieningseenheid aan te sturen.
Uitlopen
De toepasselijke alarmcode knippert op het display en relais
K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de
relais) als er een alarm optreedt. De motorspanning wordt
automatisch uitgeschakeld. De motor loopt in vrijloop uit
tot stilstand.
Deze instellingsoptie is handig als continu bedrijf of actief
stoppen het proces of de motor kunnen beschadigen. Dit
kan van toepassing zijn voor toepassingen met een grote
traagheid die remmen gebruiken als stopmethode. In dat
geval kan het verstandig zijn om Uitlopen te selecteren als
alarmmaatregel voor een thermisch motorbeveiligingsalarm,
omdat continu bedrijf of remmen de motor ernstig kunnen
beschadigen als dit alarm is opgetreden.
Emotron AB 01-4135-03r1
Stop
De toepasselijke alarmcode knippert op het display en relais
K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de
relais) als er een alarm optreedt. De motor wordt stopgezet
volgens de stopinstellingen in menu's [320] – [325].
Deze instelling is handig voor toepassingen waar het belang-
rijk is om op de juiste manier te stoppen. Dit kan van toe-
passing zijn voor de meeste pomptoepassingen, omdat
Uitlopen als alarmmaatregel waterslag zou veroorzaken.
Rem
De toepasselijke alarmcode knippert op het display en relais
K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de
relais) als er een alarm optreedt. De remfunctie wordt geacti-
veerd volgens de remmethode die is geselecteerd in menu
[323] en de motor wordt stopgezet volgens de alarmremin-
stellingen in menu's [326] - [327] (remkracht en remtijd).
Als alarmrem is gedeactiveerd in menu [326] en Rem is
gekozen als alarmmaatregel, is de maatregel gelijk aan de
beschrijving hierboven voor Uitlopen.
Rem als alarmmaatregel zal met name worden gebruikt in
combinatie met een extern alarm, waarbij een extern signaal
wordt gebruikt om een snelle stop in te zetten met een gro-
tere remkracht en een kortere remtijd dan bij normaal
bedrijf.
Spinrem
De werking van de spinremoptie is gelijk aan de beschrijving
hierboven voor de remoptie. Als echter is gekozen voor Spin-
rem, kan het remmen ook worden ingezet vanuit een inac-
tieve status. Dat betekent dat de softstarter een vrijlopende
motor kan "vangen" en afremmen tot stilstand.
De spinremoptie is alleen beschikbaar voor extern alarm. Dit
kan handig zijn voor bijv. het proefdraaien met schaafmachi-
nes en bandzagen na het verwisselen van gereedschap. Het
kan wenselijk zijn om het gereedschap te laten accelereren
naar een bepaald toerental en het vervolgens te laten uitlo-
pen om te kijken of er sprake is van onbalans. In dit geval is
het mogelijk om remmen direct te activeren door de externe
ingang te openen.
In Tabel 16 hieronder worden de alarmmaatregelen die
beschikbaar zijn voor ieder alarmtype nader gespecificeerd.
Beveiliging en alarm
99

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave