3.5 WERKZAAMHEDEN TER VOORBEREIDING VAN DE INSTALLATIE
In de afbeelding wordt een voorbeeld van een automatiseringsinstallatie met Nice-componenten weergegeven.
4
A Veerhouder
B Veerhouder-as
C Reductiemotor
D Aftakdoos
E Knop voor ontgrendeling/vergrendeling
F Knop voor omkering van de bediening
De bovengenoemde onderdelen zitten volgens een standaardschema
op vaste plaatsen. Bepaal aan de hand van het referentievoorbeeld
van het schema in "Afbeelding 4" ongeveer de positie waarop elk
onderdeel van de installatie gemonteerd moet worden.
TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN DE ELEKTRICITEITSKABELS
Identificatie
Kabelkenmerken
Kabel VOEDING REDUCTIEMOTOR
1 kabel 4 x 0,75 mm
1
1 kabel 4 x 1 mm
Maximale lengte 30 m [opmerking 1]
Kabel TOETSENPANEEL
2
1 kabel van minimaal 3 x 0,75 mm
C
B
A
voor RN2040
2
voor RN2080 en RN2480
2
2
Opmerking 1
kabel met een grotere doorsnede nodig (3 x 2,5 mm
moet er een aarding worden aangebracht in de nabijheid van
de automatisering.
a
De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het
type omgeving waar de automatisering geïnstalleerd
wordt.
Tabel 1
D
3
E
Als de voedingskabel langer is dan 30 m, is er een
1
2
F
) en
2
NEDERLANDS – 5