4
Stel de papierinvoerdruk in.
: voor standaard of dun papier
: voor dik of glad papier
LET OP:
• De ingestelde papierinvoerdruk wordt boven de
toets [Papier] op het basisscherm weergege-
ven.
5
Controleer het basisscherm.
1)
Selecteer de gewenste mode.
2)
Druk op [MasterMake] in het functieselectie-
scherm.
Het masteraanmaakbasisscherm wordt
weergegeven.
LET OP:
• Het papierformaat wordt automatisch gedetec-
teerd. Als de formaatweergave "Speciaal"
weergeeft zelfs wanneer papier met een stan-
daardformaat is geplaatst, zijn de papiergelei-
ders van de invoerlade niet goed tegen het
papier geplaatst.
Zorg ervoor dat de papiergeleiders van de
invoerlade goed tegen het papier liggen.
p.71
Papier bijvullen of vervangen
Als u papier aanvult of vervangt door papier van een
ander formaat dan tijdens het afdrukken werd gebruikt,
drukt u op de knop Invoerlade omhoogbrengen/neerla-
ten om de papierinvoerlade omlaag te brengen.
• De papierinvoerlade wordt omlaag gebracht wan-
neer u de knop ingedrukt houdt en wanneer u de
knop loslaat, stopt de lade in die stand.
• Wanneer de lade leeg raakt of wanneer u al het
papier verwijdert, gaat de lade automatisch helemaal
naar beneden.
• Nadat het papier is aangevuld, beweegt de papierin-
voerlade automatisch omhoog wanneer u op de knop
op bedieningspaneel drukt.
Belangrijk!:
• Pas de geleiders van de ontvangstlade en de papier-
stop aan wanneer u een ander papierformaat wilt
gebruiken.
• Stel de drukbijstellingshendel van de papierinvoer
opnieuw in wanneer u papier gaat gebruiken van een
andere kwaliteit.
LET OP:
• Wanneer de papierinvoerlade tot op de bodem
omlaag gebracht, beweegt de papierinvoerlade weer
omhoog nadat u op deze knop hebt gedrukt.
De papierinvoerlade sluiten
Voordat u de papierinvoerlade sluit, verwijdert u het
papier en schuift u de papiergeleiders geheel uit elkaar.
Sluit vervolgens de papierinvoerlade.
Voorbereidingen voor afdrukken
Basishandelingen
39