Advertenties
Aangepaste papierformaten registreren
[Aangep. papierdata]
Afwijkende papierformaten moet u vooraf in het geheugen invoeren. Nadat u een papierformaat in het geheugen
hebt opgeslagen, kunt u dit oproepen met de toets [Papier] in het masteraanmaakbasisscherm.
U kunt maximaal 30 verschillende formaten invoeren. Eerder opgeslagen formaten kunt u wijzigen of verwijderen.
U kunt papierformaten tussen 100 mm × 148 mm tot 320 mm × 555 mm registreren. Papier dat langer is dan 436 mm
wordt in de mode Ext. papier afgedrukt.
p.206
Belangrijk!:
• Afwijkende papierformaten moeten worden ingevoerd. Als u dit niet doet, treden mogelijk fouten op bij het scannen.
Formaten invoeren en namen wijzigen
1
Druk voor elke mode op [Admin.] in
het basisscherm.
2
Druk op [OK].
Wanneer het herkenningsscherm wordt weerge-
geven, voert u het bericht op het scherm uit. Zie
stap 2 in "Standaardinstellingen aanpassen".
( p.199)
3
Druk op [Systeem] of
gep. papierdata] op het scherm weer
te geven.
4
Druk op [Aangep. papierdata].
5
Druk op een toets die nog niet wordt
gebruikt.
Ongebruikte toetsen worden weergegeven met
een ononderbroken lijn.
Gebruikte toetsen worden grijs weergegeven en
zijn niet beschikbaar.
Aangepaste papierformaten registreren [Aangep. papierdata]
Geavanceerde functies
om [Aan-
205
Advertenties
