Advertenties
1
Kies de afdrukmode.
Kies eenkleurig of tweekleurig afdrukken.
LET OP:
• Zie
p.29 voor informatie over het selecteren
van een afdrukmode.
2
Plaats het origineel en het afdrukpa-
pier.
Plaats het origineel op de glasplaat of in de optio-
nele ADF-eenheid.
In het geval van tweekleurig afdrukken wordt het
origineel voor afdruktrommel 1 als eerste inge-
steld.
Voor het plaatsen van het origineel raadpleegt u
p.42.
3
Druk op [Uitvoer omkeren] in het
scherm Functies.
De knop is gemarkeerd en "Uitvoer omkeren" is
ingesteld op "AAN".
4
Configureer de afdrukfuncties.
Stel de verschillende functies in waar nodig.
5
Druk op
.
Scan het 1e origineel.
Wanneer de optionele ADF-eenheid wordt
gebruikt, gaat u verder met stap 7 nadat alle origi-
nelen zijn ingescand.
6
Wanneer het origineel uit meerdere
pagina's bestaat, vervangt u de ori-
ginelen en herhaalt u stappen 4 en 5.
7
Druk op
Het bevestigingsscherm voor het maken van een
master wordt weergegeven.
8
Druk op [Ja].
Het masteraanmaakbasisscherm voor opgesla-
gen gegevens wordt weergegeven. Verschillende
uitvoerinstructies kunnen worden gewijzigd.
LET OP:
• Om uitvoer omkeren te annuleren zonder een
9
Druk op
Het maken van een master van de eerste pagina
begint en het Basisscherm voor afdrukken van
opslaggegevens wordt weergegeven.
10
Voer het afdrukaantal in met de
afdrukaantaltoetsen.
Het ingevoerde aantal wordt weergegeven op het
display Afdrukaantal.
11
Druk op
Het afdrukken wordt gestart.
Achteraf herhaalt u stappen 9 tot 11.
Het origineel vanaf de laatste pagina afdrukken [Uitvoer omkeren]
Geavanceerde functies
.
p.60
master te maken, drukt u op [Nee]. Om terug te
gaan naar de vorige stap, drukt u op [<Vorige].
.
.
177
Advertenties
