Nederlands
10
Storingen, oorzaken en oplossingen
Storing
Pomp start niet of valt
uit
Pomp draait met lager
vermogen
Pomp maakt geluiden
Tab. 6: Storingen, oorzaken, oplossingen
11
Reserveonderdelen
110
Laat storingen alleen door gekwalificeerd vakpersoneel uitvoeren!
Veiligheidsvoorschriften in hoofdstuk 9 "Onderhoud" op
pagina 105 in acht nemen.
• Contact opnemen met een specialist, de dichtstbijzijnde service-
dienst of een filiaal als de bedrijfsstoring niet kan worden verhol-
pen
Oorzaak
Pomp blokkeert
Kabelklem los
Zekeringen defect
Motor defect
Motorbeveiligingsschakelaar is
geactiveerd
Motorbeveiligingsschakelaar
onjuist ingesteld
Motorbeveiligingsschakelaar
door te hoge omgevings-
temperatuur beïnvloed
Thermistor-schakelapparaat is
geactiveerd
Onjuiste draairichting
Afsluitkraan aan de perszijde
gesmoord
Toerental te laag
Lucht in zuigleiding
Cavitatie door onvoldoende
voordruk
Motor heeft lagerschade
Waaier loopt aan
De reserveonderdelen worden bij de plaatselijke specialist en/of de
Wilo-servicedienst besteld.
Om extra vragen of incorrecte bestellingen te voorkomen, moeten bij
elke bestelling alle gegevens van het pomp- en motortypeplaatje
worden aangegeven.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Alleen als er originele reserveonderdelen worden gebruikt, kan de
correcte werking van de pomp worden gegarandeerd.
• Uitsluitend originele Wilo-reserveonderdelen gebruiken.
Oplossing
Motor spanningsvrij schakelen, oorzaak van de blokkering
verwijderen; indien de motor geblokkeerd is:
Motor/insteekset reviseren/vervangen
Alle kabelverbindingen controleren
Zekeringen controleren, defecte zekeringen vervangen
Motor door Wilo-servicedienst of specialist laten controleren
en indien nodig laten repareren
Pomp aan de perszijde reduceren tot nominale
volumestroom
Motorbeveiligingsschakelaar op de juiste nominale stroom
instellen (zie typeplaatje)
Motorbeveiligingsschakelaar verplaatsen of door middel van
warmte-isolatie beschermen
Motor en ventilatorkap op verontreiniging controleren en
indien nodig reinigen, omgevingstemperatuur controleren en
indien nodig door gedwongen ventilatie een omgevings-
temperatuur van ≤ 40 °C instellen
Draairichting controleren, indien nodig wijzigen
Afsluitkraan langzaam openen
Onjuiste klemverbinding (Y in plaats van ∆) oplossen
Lekkage aan flenzen verhelpen, pomp ontluchten, bij
zichtbare lekkage de mechanische afdichting vervangen
Voordruk verhogen, minimumdruk aan de zuigaansluiting
in acht nemen, schuifafsluiter aan zuigzijde en filter
controleren en indien nodig schoonmaken
Pomp door Wilo-servicedienst of specialist laten controleren
en evt. repareren
Vlakken en centreringen tussen lantaarnstuk en motor en
tussen lantaarnstuk en pomphuis controleren en indien
nodig reinigen.
Koppelingspasvlakken en aspasvlakken controleren, indien
nodig reinigen en licht insmeren met olie.
WILO SE 08/2016