Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Storingen Verhelpen - Stiebel Eltron SOL 23 premium Handleiding Voor Bediening En Installatie

Krachtige, vlakke dak indach
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

.CZ`<<`.
Z
ê Ö¼
¼ ä¼ù ¼

13. Storingen verhelpen

In de volgende storingstabel vindt u ook alle informatie over de maatregelen die in het hoofdstuk "Wat moet u doen als" worden be-
schreven, om storingen te verhelpen.
Z
ê Ö
Storing/foutmelding op de regelaar
Drukschommelingen in de installatie
De collectoren zijn beslagen.
De pomp draait niet, hoewel de collector
warmer is dan de boiler (geen motorgeluid,
geen trilling merkbaar).
De pomp draait, maar op de debietmeter met
compensatieventiel kan geen debiet worden
afgelezen. De aanvoer- en retourtemperatuur
zijn gelijk of de boilertemperatuur stijgt he-
lemaal niet of slechts langzaam.
De pomp draait, maar op de debietmeter met
compensatieventiel kan geen debiet worden
afgelezen.
De pomp slaat verondersteld laat aan en
schakelt vroeg uit.
De pomp slaat aan en schakelt kort daarna
weer uit. Dit proces wordt enkele keren her-
haald tot de installatie doorloopt. 's Avonds
wordt hetzelfde vastgesteld.
꼐¼ùé¼ù
H
||÷
Er zit een fout in de installatie; de sensor is defect of
verkeerd aangesloten.
Als dit probleem zich direct na de ingebruikname
voordoet, zit er lucht in het zonnecircuit.
Tijdens de opslag is er vocht in de collector binnen-
gedrongen.
De maximale boiler- of collectortemperatuur is over-
schreden. Het controlelampje of de indicator op de
regelaar is geactiveerd.
De stroomtoevoer is onderbroken.
Het temperatuurverschil is te hoog ingesteld (> 15 °C)
of de regelaar schakelt niet.
De pompas blokkeert.
De pomp is vuil.
De sensor is defect.
De sensor is verkeerd geïnstalleerd.
Er zit lucht in het leidingsysteem,
de installatiedruk is te laag of
de installatie is vuil.
De debietmeter met compensatieventiel is vastge-
klemd.
De blokkeerinrichting is gesloten.
Het temperatuurverschil tussen collector en boiler is
te groot ingesteld.
De zonnestralen zijn nog niet genoeg om het volledi-
ge buisnet te verwarmen.
Het debiet is te hoog (de pomp is te hoog ingesteld). Verminder de vermogenstrap van de pomp.
Het schakeltemperatuurverschil van de regelaar is te
klein ingesteld.
Het buisnet is niet volledig geïsoleerd.
De boiler- en collectorsensor werden omgewisseld
tijdens de aansluiting. (Het probleem doet zich voor
na de ingebruikname).
H ù
ê Ö
Raadpleeg de bedienings- en installatiehandleiding van de
regelaar.
Ontlucht de installatie.
Als de installatie in gebruik wordt genomen, verdwijnt de
aanslag na enkele weken. Het vocht ontsnapt via de inge-
bouwde ventilatiesleuven.
De regelaar is op de normale wijze uitgeschakeld en gaat
automatisch weer in werking, wanneer de waarde onder de
ingestelde maximumtemperatuur daalt.
Controleer de leidingen en de zekeringen.
Controleer de regelaar.
Controleer de temperatuursensor.
Verminder het temperatuurverschil.
Schakel kortstondig naar het maximale toerental of open, in-
dien mogelijk, de ontluchtingsschroef op de pomp. Plaats een
schroevendraaier in de inkeping en draai het pompwiel met
de hand aan.
Demonteer en reinig de pomp. Sluit de doorstroomvolumebe-
grenzer en de pompkogelkraan aan.
Vervang de sensor.
Controleer de positie van de sensor. De collectorsensor moet
volledig in de sensordompelhuls zitten.
Controleer de installatiedruk. Ga na of het expansievat groot
genoeg werd gekozen. Controleer de voordruk van het expan-
sievat.
Laat de pomp met schokken werken (bij maximaal vermogen).
Open de ontluchters op de collector, de pomp en de zonne-
boiler.
Spoel de installatie vooruit en achteruit. Reinig de ingebouw-
de onderdelen, zoals de debietmeter met compensatieventiel
en vuilvanger.
Controleer de plaatsing van de kabel. Als de kabel een "berg-
en dalbaan" doorloopt, bijvoorbeeld waar balken uitsteken
of om waterleidingen te overbruggen, dient u de plaatsing
van de kabel te wijzigen of een bijkomende ontluchter aan te
brengen. Zorg ervoor dat er in de omgeving van de collector
geen automatische ontluchters worden opgesteld die niet
door middel van een kogelkraan van het systeem zijn geschei-
den.
Ga na of de automatische ontluchter correct werkt. Schroef
daarvoor de beschermkap eraf en controleer met een stompe
naald of de vlotter goed werkt. Vervang de ontluchter, indien
nodig.
Controleer de goede werking van de debietmeter met com-
pensatieventiel. Ook bij een correct ingesteld debiet kan de
indicator in het kijkglas zijn geblokkeerd, omdat bijvoorbeeld
de ring vastzit. Schakel de pomp naar manuele werking. Hier
moet een beweging van de stempel merkbaar zijn. Maak de
stempel los door lichtjes te slaan. Vervang, indien nodig, de
debietmeter en het compensatieventiel.
Open de blokkeerinrichting.
Verklein het temperatuurverschil op de regeling.
Controleer nogmaals op eventuele fouten als de zonnestraling
sterk genoeg is.
Verhoog het schakeltemperatuurverschil op de regelaar.
Isoleer de buizen
Sluit de temperatuursensoren aan op de juiste sensorklem-
men (zie de gebruiks- en installatievoorschriften van de
regeling).
ZHù
¼ ê

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave