.CZ`<<`.
B
|Ö¼
10.3.7 Afdekkap aanbrengen
1
2
1 Afdekkap
2 Panopheffing
f Monteer de afdekkap op de collector.
Om zeker te zijn dat de pannen die over de collector liggen, de-
zelfde hellingshoek hebben als de dakbedekking, worden deze,
indien nodig, ondersteund.
f Plaats de panopheffing op de afdekkap.
f Buig de aluminiumbeugels van de panopheffing naar binnen
achter de afdekplaat.
Bliksemwerende maatregelen van de collectoren moeten door de
installateur worden uitgevoerd voor het dak wordt toegedekt (zie
hoofdstuk "Bliksemafleiding").
10.3.8 Afdichten
1
1 Dichtingsstrip
f Breng links en rechts en aan de bovenzijde van het collector-
veld dichtingsstrips aan. Het rechthoekige gedeelte van de
dichtingsstrip moet naar de collector wijzen.
Snijd de dichtingsstrips in ter hoogte van de panbedekking. De
pannen liggen dan beter op het dak.
ê¼¼ùé¼ù
1
1
10.3.9 Loodslab
1 Loodslab
f Sla in de door beide randpannen af te dekken zone de loods-
lab bovenlangs in, zodat er zijdelings geen water in het dak
kan lopen.
10.3.10 Collectorveld afdekken
f Dek de dakpannen rondom het collectorveld af.
10.4 Montage van de collectoren boven elkaar
(bij pannendak tot 20 m montagehoogte)
Ter plaatse te voorzien:
- Voor de onderste collectorrij is materiaal overeenkomstig
paragraaf 10.3.2 vereist.
- Voor de bovenste collectorrij zijn drie bijkomende daklatten
met de dikte van de bestaande daklatten en de lengte van
het collectorveld vereist, alsmede 12 spijkers, gegalvaniseerd
(1,5 x 20).
- Per collector in de bovenste collectorrij zijn twee spijkers,
gegalvaniseerd (1,5 x 20) vereist.
Als de collectoren boven elkaar worden gemonteerd, is de tus-
senafdekking SOL AZ vereist. Deze moet in de overgang van de
onderste collector naar de bovenste collector worden gemonteerd.
1
ZHù
¼ ê