4.
Bevestig het noodstopschakelaarkoord aan de stopschakelaar. Zie Algemene informatie –
dodemansschakelaar.
5.
Startprocedure bij gebruik van de ingebouwde brandstoftank voor brandstof:
a. Open de ontluchting van de brandstofdop op de ingebouwde brandstoftank.
b. Zet de brandstofkraan open.
a -
brandstofkraan open
b -
brandstoftankontluchting
6.
Startprocedure bij gebruik van de optionele losse brandstoftank:
a. Sluit de ontluchting van de brandstofdop op de ingebouwde brandstoftank.
nld
BEDIENING
a
a
a -
dodemanskoord
b -
stopschakelaar
b
45619
b
37
45621