2
2
2-26
Papierselectie
OPMERKING
• Als u op [Origineelinstellingen] drukt, worden de instellingen van de van een computer
afkomstige opgeslagen documenten of documenten die zijn opgeslagen na gebruik van de
Opslaan in postbus mode van de kopieerfunctie teruggezet naar de met de computer
aangegeven instellingen en worden de instellingen waarmee de machine de documenten heeft
gescand teruggezet naar de Standaard lokale afdrukinstellingen. (Raadpleeg Hoofdstuk 4 in de
Naslaggids.)
• Het papierformaat/type papier dat kan worden gebruikt, is afhankelijk van de instellingen voor de
finisher. (Raadpleeg "Sorteren van kopieën/afdrukken" op pag. 3-33.)
Selecteer het gewenste papierformaat.
BELANGRIJK
Als u een gescand document wilt afdrukken waarvan het formaat is aangegeven als [A3+] bij
Selecteer doc.formaat, plaats op de papiertafel dan 305 mm x 457 mm of 320 mm x 450 mm
papier of vul een papierlade met 320 mm x 450 mm papier.
OPMERKING
• Als u [Envelop], [Calqueerpapier], [Transparant], [Etiketten], [Tabbladpapier] of [Washi (JPN
papier)] selecteert, zorg dan dat u geen afwerkinstellingen aangeeft (Sorteren, Groeperen of
Nieten).
• Als u bij Standaard instellingen (via het scherm Extra functies) de Papiertafel
standaardinstellingen heeft ingesteld op 'Aan' en het papierformaat/type papier is opgeslagen,
dan wordt het geselecteerde papierformaat/type papier op het scherm weergegeven.
(Raadpleeg Hoofdstuk 4 in de Naslaggids.)
Als u de machine automatisch een papierformaat wilt laten selecteren:
Druk op [Auto].
Als u handmatig een papierformaat wilt selecteren:
Selecteer het gewenste papierformaat.