2
Selecteer het voorblad en/of achterblad.
Selecteer de gewenste Voorblad/Achterblad functie.
Druk op [Papierselectie]
BELANGRIJK
• Selecteer voor [Voorblad] en [Achterblad] papier met hetzelfde formaat. Als u [Papier invoegen]
instelt, selecteer dan papier met hetzelfde formaat als de voor- en achterbladen.
• Wanneer u [Voorblad], [Achterblad], [Papier invoegen] selecteert en het papierformaat wordt bij
een functie gewijzigd in een ander formaat, dan zullen de twee andere functies worden
aangepast. Zolang het papierformaat ongewijzigd blijft, kunt u de papierlade voor de ene functie
wijzigen zonder dat dit invloed heeft op de andere functies.
• Als u [Tabbladpapier] selecteert, kan uitsluitend A4 papier worden gebruikt.
Selecteer of u op het voor- en/of achterblad wilt kopiëren.
3
Druk op [Gereed].
Een kopie met ingevoegde bladen maken
1
Druk op [Boek/Pag. Bew/Versch]
selecteer de papierbron.
[Papier invoegen].
Boek/Pag. Bew/Versch. instellingen
7
7-49