2
3
Aangeven van de uitstraling van de afbeelding (Eén-toets
kleur)
Voor informatie over deze procedure met behulp van het scherm met basisfuncties voor
normaal kopiëren raadpleegt u "Gescande originelen met kopieerinstellingen opslaan in een
gebruikerspostbus (Opslaan in een gebruikerspostbus)," op pag. 7-90.
7
BELANGRIJK
De instellingen voor de Eén-toets kleur mode zijn in feite voorgeprogrammeerde instellingen voor de
kleurbalans. Als u echter de instellingen voor de Eén-toets kleur mode wijzigt, worden ook eventuele
instellingen voor de kleurbalans gewijzigd.
7-84
Beeldaanpassing instellingen
Druk op [-] of [+] om de sterkte van elke kleur aan te passen.
Als u de verzadiging wilt aanpassen, druk dan op [Verzad.]
Als u de tint wilt aanpassen, drukt u op [Tint]
Als u voor elke kleur fijn-aanpassingen wilt aangeven, druk dan op [Densit. fijn-aanp.]
de instelling aan.
Om de aangegeven instellingen van de kleurbalans op te slaan, drukt u op [Oproepen/Opslaan]
selecteer de toets waar u de kleurbalans wilt opslaan
Om de aangegeven instellingen voor de kleurbalans op te roepen, drukt u op [Oproepen/
Opslaan]
selecteer de toets waar de instellingen zijn opgeslagen.
Om de aangegeven instellingen van de kleurbalans een naam te geven, drukt u op [Oproepen/
Opslaan]
selecteer de toets waar u de kleurbalans heeft opgeslagen
opslaan].
Om de aangegeven instellingen van de kleurbalans te wissen, drukt u op [Oproepen/Opslaan]
selecteer de toets waar u de kleurbalans heeft opgeslagen
Druk op [Gereed].
geef de instelling aan.
geef de instelling aan.
druk op [Opslaan].
druk op [Naam
druk op [Wissen].
geef