Aanpassen van de afbeelding
U kunt fijn-aanpassingen aangeven voor de beeldkwaliteit op kopieën. Er zijn drie instellingen
om de beeldkwaliteit aan te passen: de Beeldkwal. aanpassing mode, Kleurbalans mode en de
Eén-toets kleur mode.
BELANGRIJK
Voor meer informatie over de instellingen die u niet kunt selecteren in combinatie met deze mode,
raadpleegt u "Niet beschikbare combinatie van functies" op pag. 9-6.
4
Aanpassen van beeldkwaliteit
U kunt de achtergrondkleur van het origineel te wissen en voorkomen dat de achterzijde van
dunne originelen op de kopieën verschijnen.
BELANGRIJK
• Als u in het scherm Scannen of het scherm met basisfuncties voor kopiëren bij belichting [A] (Auto)
selecteert, vervolgens op [Beeldkwal. aanpassing] drukt en fijnaanpassingen aanbrengt, wordt de
automatische belichtingsinstelling voor kopiëren/scannen geannuleerd. Wanneer u wijzigingen
aanbrengt in de beeldkwaliteit en vervolgens bij de belichtingsinstelling voor kopiëren/scannen [A]
(Auto) selecteert, wordt de Beeldkwal. aanpassing mode geannuleerd en wordt de automatische
belichting toegepast.
• Om automatisch de kwaliteit van de achtergrond aan te passen, selecteert u [A] (Automatisch) bij de
scan-/kopiebelichting. (Raadpleeg "Automatische belichting" op pag. 3-6.)
Verwijder Achtergrond
Met deze mode kunt u scans of kopieën maken terwijl u de achtergrondkleur van het origineel
wist. Deze functie is met name handig bij het scannen/kopiëren van originelen als catalogi en
papier die door veroudering een gele kleur hebben gekregen.
Kopiëren
1
2
4-78
Aanpassen van de afbeelding
Plaats uw originelen
[Beeldaanpassing].
Druk op [Beeldkwal. aanpassing].
druk op [Speciale functies]