INSTALLATIE
Ommantelingsdelen monteren
12.2.3 Luchtslangen plaatsen
Info
Wanneer bij binnen opgestelde warmtepompen een blo-
wer door test volgens DIN EN 13829 wordt uitgevoerd,
moeten alle opzettelijk aanwezige openingen in de ge-
bouwschil worden afgesloten of afgedicht voor de luchts-
langen worden geplaatst.
f Dicht de kanalen voor luchttoevoer en -afvoer van de
f
warmtepomp af voor de blower door test.
Aanwijzing
De geleiding van de aanzuiglucht naar het toestel en van
de uitblaaslucht van het toestel naar de openlucht ge-
beurt via luchtslangen. Deze zijn zeer flexibel, geïsoleerd
en hebben een zelfblussend vermogen.
Algemeen
U kunt de luchtslang verlengen door de spiralen in elkaar te draai-
en. De overlapping moet ca. 30 cm zijn. De totale slanglengte aan
de luchtingangs- en -uitgangszijde mag niet groter zijn dan 8 m.
f Voorzie niet meer dan vier bochtstukken van 90°. De radius
f
van de bochtstukken moet, ten opzichte van het midden van
de slang, een grootte hebben van minstens 600 mm.
f Gebruik een scherp mes om bij te snijden. De draadspiralen
f
kunt u met een zijsnijder doorknippen.
f Bevestig de luchtslang met intervallen van ca. 1 m om door-
f
hangen van de luchtslang te voorkomen.
f Pas de uiteinden van de luchtslangen aan de ovale vorm van
f
de aansluitstompen van de afdekking en de slangaansluitpla-
ten of wanddoorvoeren aan.
Luchtslangen monteren
f Schuif eerst de luchtslang iets omhoog.
f
20
| WPL E | WPL cool
f Schuif de binnenslang voor de helft over de aansluitstomp.
f
f Dicht de binnenslang op de aansluitstomp af door het bijge-
f
voegde weefband aan te brengen.
f Plaats de bijgeleverde dichtingsstrook rond de
f
aansluitstomp.
f Trek de buitenslang over de aansluitstomp.
f
www.stiebel-eltron.com