BIJZONDERE INFO | BEDIENING AlgEmENE AANwIJZINgEN BIJZONDERE INFO BEDIENING - Het toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar, als- Algemene aanwijzingen mede door personen met verminderde fysieke, sensorische of geestelijke vermogens of met een Het hoofdstuk "Bediening" is bedoeld voor de gebruiker van het toestel en voor de installateur.
BEDIENING VEILIGHEID Andere aandachtspunten in deze documentatie Veiligheid Info Voorgeschreven gebruik Aanwijzingen worden door horizontale lijnen boven en Het toestel is ontworpen voor: onder de tekst begrensd. Algemene aanwijzingen worden aangeduid met het symbool dat hiernaast staat. - Verwarmen van ruimtes. f Lees de aanwijzingsteksten grondig door.
BEDIENING TOEsTElBEschRIJvINg Toestelbeschrijving Materiële schade Tijdens de ontdooifase schakelt de ventilator uit en wordt Gebruikseigenschappen de warmtepompkring omgekeerd. De voor het ontdooien benodigde warmte wordt uit het buffervat gehaald. Bij Het toestel is een verwarmingswarmtepomp die als lucht|water- werking zonder buffervat moeten de randvoorwaarden warmtepomp werkt en is bestemd voor buitenopstelling.
INSTALLATIE VOORBEREIDINGEN Voorbereidingen Minimumafstanden Het toestel is bedoeld voor opstelling voor een muur. Als het toe- stel in de vrije ruimte of op een dak opgesteld wordt, moet de luchttoevoer aan de aanzuigzijde beschermd worden. Voorzie in dit geval een beschermwand tegen de wind. Let op de minimum- afstanden.
INSTALLATIE VOORBEREIDINGEN Transport Voorbeeld: Staande console SK-WPL - Draagbanden voor het transport van het toestel kunt u op de grijs gemarkeerde plaatsen onderaan op het frame vasthaken. Materiële schade A Vorstdiepte Bescherm het toestel tijdens het transport tegen zware B 300 stoten.
Sluit "L" voor de warmtepomp en sturing op dezelfde fase aan. Vorstdiepte Zo nodig kunt u bij de WPL 10 AC onze aanzetstroombegrenzer Verwarming aanvoer met 25 A installeren (zie „Overig toebehoren“). Verwarming retour...
INSTALLATIE MONTAGE f Het is uit het oogpunt van beveiliging verplicht de volgende kabeldiameter te gebruiken: Zekering Toewijzing Geleiderdoorsnede C 25 A Warmtepomp 2,5 mm² bij vrije plaatsing (1-fasig) 4,0 mm² bij plaatsing in een muur C 16 A Warmtepomp 2.5 mm²...
Vermijd open verwarmingsinstallaties of installaties met Warmtepomp Minimaal debiet stalen buizen in combinatie met vloerverwarmingen met WPL 10 AC / WPL 10 ACS 0,7 m³/h niet-diffusiedichte kunststofbuizen. f Voer de juiste instelling uit op het overstortventiel. Bij niet-diffusiedichte kunststof buizen voor vloerverwarming of...
INSTALLATIE MONTAGE 10.9.1 Toegang tot het aansluitgebied Info Let er bij de inbouw van een warmtehoeveelheidstel- ler op dat de meeste warmtehoeveelheidstellers hoge drukverliezen hebben. Daarom moet de circulatiepomp overeenkomstig groter worden gedimensioneerd. 10.7 Condensaatafvoer Voor de condensaatafvoer werd in de fabriek een condensaataf- voer gemonteerd op de ontdooibak.
INSTALLATIE MONTAGE 10.9.2 Elektrische aansluiting WPL 10 AC (driefasig) f Sluit de kabels aan, zoals in de volgende afbeelding wordt getoond. f Sluit de elektrische nood-/bijverwarming aan, wanneer u de volgende functies van het toestel wilt gebruiken: Toestelfunctie Werking van de elektrische nood-/bijverwar-...
INSTALLATIE MONTAGE 10.9.3 Elektrische aansluiting WPL 10 ACS (eenfasig) f Sluit de kabels aan, zoals in de volgende afbeelding wordt getoond. f Sluit de elektrische nood-/bijverwarming aan, wanneer u de volgende functies van het toestel wilt gebruiken: Toestelfunctie Werking van de elektrische nood-/bijverwar- ming Mono-energetische De elektrische nood-/bijverwarming waarborgt, wan-...
Pagina 15
INSTALLATIE MONTAGE Aansluitvoorbeeld 1 2 3 4 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 L N PE 1 2 3 4 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 L N PE L L N PE L N PE 1 2 3 1 Warmtepomp...
INSTALLATIE INGEBRUIKNAME 11. Ingebruikname Om het toestel te kunnen gebruiken, is de warmtepompmanager WPM 3 vereist. Hiermee worden alle vereiste instellingen voor en tijdens de werking uitgevoerd. Alle instellingen in de ingebruiknamelijst van de warmtepomp- manager, de ingebruikname van het toestel en de opleiding van de gebruiker moeten uitgevoerd worden door een installateur.
Pagina 17
INSTALLATIE INGEBRUIKNAME Schuifschakelaar (BA) f Controleer of de schuifschakelaar (BA) correct ingesteld is: Alleen verwarmingsfunctie: Met koelfunctie: 1 Lichtdioden 2 Resetknop 3 Schuifschakelaar (WP-type) 4 Schuifschakelaar (BA) Schuifschakelaar (WP-type) Met de schuifschakelaar (WP-type) kunt u op de IWS de verschil- lende warmtepomptypes instellen.
INSTALLATIE INGEBRUIKNAME 11.1.6 Veiligheidstemperatuurbegrenzer in te stellen. Als de stooklijn te hoog wordt ingesteld, sluiten de zone- of thermostatische kranen, zodat het vereiste minimale de- Bij een omgevingstemperatuur lager dan -15 °C is het mogelijk biet in het verwarmingscircuit eventueel niet kan worden gehaald. dat de veiligheidstemperatuurbegrenzer van de elektrische nood-/ f Houd rekening met de bedienings- en installatiehandleiding bijverwarming in werking treedt.
INSTALLATIE ONDERHOUD 13. Storingen verhelpen f Sluit de verwarmingscirculatiepomp in overeenstemming met de planningsdocumenten aan op de aansluiting voor de laadpomp van het buffervat. Info Als alles correct is uitgevoerd, kunt u het systeem opwarmen tot Houd rekening met de bedienings- en installatiehandlei- de maximale bedrijfstemperatuur en nogmaals ontluchten.
INSTALLATIE STORINGEN VERHELPEN 13.2 Resetknop Als de IWS verkeerd geïnitialiseerd werd, kunt u met deze knop de instellingen resetten. f Houd in dit verband ook rekening met het hoofdstuk "IWS opnieuw initialiseren" in de bedienings- en installatiehand- leiding van de warmtepompmanager. 13.3 Veiligheidstemperatuurbegrenzer resetten Indien de verwarmingswatertemperatuur hoger is dan 85 °C, bijv.
INSTALLATIE TECHNISCHE GEGEVENS 14.4 Vermogensdiagrammen verwarmen WPL 10 AC Legende voor de vermogensdiagrammen Warmtevermogen [kW] | Verbruik [kW] | Vermogensgetal ε [-] Ingangstemperatuur van het warmtebronmedium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C Warmtevermogen Verbruik...
Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is aangegeven als maximumwaarde en kan variëren afhankelijk van het bedrijfspunt. Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is al verwerkt in de vermogensgegevens van de warmtepomp in overeenstemming met EN 14511. WPL 10 AC WPL 10 ACS 230236 227995...