Inhoudsopgave
Advertenties
17. EXCENTRISCH METEN
Excentrisch meten is nodig wanneer u een punt wilt bepalen waarbij het niet
mogelijk is rechtstreeks een prisma op te stellen. U gebruikt deze methode ook
wanneer u de afstand en de hoek wilt bepalen tot een punt dat niet zichtbaar is
door de kijker.
• U kunt de afstand en de hoek bepalen tot een punt dat u wilt meten (richtpunt),
door het prisma op te stellen op een positie (meetpunt) die iets is verwijderd van
het richtpunt. Vervolgens meet u de afstand en de hoek vanaf het opstelpunt
(instrument) tot het meetpunt.
• Het richtpunt kan op drie verschillende manieren, die hieronder worden
uitgelegd, worden bepaald.
17.1
Excentrisch meten met één afstand
Het richtpunt bepalen door de horizontale afstand vanaf het prisma tot het
meetpunt in te voeren.
• Wanneer het meetpunt zich links of rechts van het richtpunt bevindt, moet u
ervoor zorgen dat de hoek tussen de lijnen die het meetpunt verbinden met het
richtpunt en het instrument bijna 90° is.
• Wanneer het meetpunt zich voor of achter het richtpunt bevindt, stelt u het
meetpunt op een lijn op die het instrument verbindt met het richtpunt.
PROCEDURE
1. Stel het meetpunt dichtbij het
richtpunt op en meet de onderlinge
afstand. Plaats vervolgens een
prisma op het meetpunt.
72
Richtpunt
Target Point
Offset Point
(Target)
Instrument
Instrument Station
Meetpunt
(richtpunt)
Advertenties
Inhoudsopgave
