6. GEBRUIK VAN DE ACCU
6.1
Laden van de accu
De accu is niet door de fabrikant opgeladen.
• De accu mag niet worden blootgesteld aan een temperatuur
Caution
boven de 35°C. Dit kan de levensduur van de accu verkorten.
• Gebruikt u de accu gedurende langere tijd niet, laad deze dan
maandelijks op om het accuvermogen intact te houden.
• Is het opladen zojuist voltooid, probeer dan niet om de accu
nogmaals op te laden. Het vermogen van de accu kan daardoor
afnemen.
• Laat u het accuvermogen te zeer afnemen, dan bestaat het
gevaar dat de accu niet meer oplaadbaar is of voortaan minder
lang zal werken. Zorg ervoor dat de accu altijd is opgeladen.
• De acculader zal tijdens het opladen tamelijk warm worden. Dit
is echter normaal.
PROCEDURE
1. Steek de stekker van de acculader
in het stopcontact (100 tot 240V
wisselstroom).
2. Plaats de accu (BDC46A) in de
acculader (CDC61/62/64). Let erop
dat u de uitsparingen van de accu
in de geleiders van de acculader
schuift.
Wanneer het opladen begint, gaat
het lampje knipperen.
3. Het opladen duurt ongeveer twee
uur.
Wanneer het opladen is voltooid,
stopt het lampje met knipperen en
blijft branden.
4. Haal de stekker van de oplader uit
het stopcontact en verwijder de
accu uit de oplader.
16
Geleiders
Sleuf 1
Oplaadlampje
Sleuf 2
Uitsparingen