26. CONTROLES EN AFSTELLINGEN
26.6
Centreerkijker
PROCEDURE Controleren
1. Stel het instrument nauwkeurig
waterpas en plaats exact in het
midden van de kruisdraden van
de centreerkijker een
opstelpunt.
2. Draai het bovenste gedeelte van
het instrument 180° en
controleer de positie van het
opstelpunt in de kruisdraden.
Als het opstelpunt nog steeds is
gecentreerd, is het niet nodig dit
bij te stellen.
Is het opstelpunt niet meer in de
centreerkijker gecentreerd, dan
verandert u de afstelling op de
wijze die hieronder wordt
beschreven.
136