Pagina 1
LANDMEETKUNDIGE INSTRUMENTEN Serie10 SET2 SET3 SET3 SET5 SET5 SET6 SET6 Elektronisch Total Station Class 1 LED-product Class I LED-product GEBRUIKERSHANDLEIDING...
Opdrachten van een hostcomputer kunnen ook worden uitgevoerd. Lees voor meer informatie de handleidingen "Interfacing with the SOKKIA SDR Electronic Field Book" en "Command Explanations", of raadpleeg uw Sokkia-dealer. • De technische gegevens en het uiterlijk van het instrument kunnen te allen tijde worden gewijzigd.
INHOUD VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOORZORGSMAATREGELEN HOE GEBRUIKT U DEZE HANDLEIDING ONDERDELEN Onderdelen van het instrument Modes - schematisch overzicht BEDIENING Gebruik van de toetsen Display-functies GEBRUIK VAN DE ACCU Laden van de accu Plaatsen / Verwijderen van de accu INSTRUMENT OPSTELLEN Centreren Horizontaal zetten SCHERPSTELLEN EN RICHTEN INSTRUMENT AANZETTEN...
1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES In deze handleiding worden instructies die uit veiligheidsoverwegingen speciale aandacht behoeven, aangegeven met een uitroepteken binnen een gevarendriehoek en de tekst WAARSCHUWING of LET OP. Voor het veilig gebruik van het instrument en om lichamelijk letsel van gebruikers en andere personen te voorkomen, is het noodzakelijk dat u deze instructies zorgvuldig doorleest en opvolgt.
Pagina 8
1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Algemeen WAARSCHUWING Gebruik het instrument niet in omgevingen die blootstaan aan grote hoeveelheden stof of as, in omgevingen waar onvoldoende ventilatie is of in de buurt van brandbare materialen. Er is dan namelijk kans op explosiegevaar. U mag het instrument niet demonteren of reviseren. Er bestaat dan namelijk het risico dat u brand veroorzaakt, een elektrische schok krijgt of brandwonden oploopt.
Pagina 9
1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voeding WAARSCHUWING Gebruik alleen de aangegeven spanning. Als u dat niet doet, kan brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Maak geen gebruik van beschadigde netsnoeren, stekkers of loszittende stopcontacten. Als u dat doet, kan brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen.
1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Statief WAARSCHUWING Wanneer u het instrument op het statief plaatst, moet u de centreerschroef stevig vast draaien. Als u de schroef niet goed vast draait, kan dit tot gevolg hebben dat het instrument van het statief valt en lichamelijk letsel veroorzaakt. De bevestigingsschroeven van de poten van het statief moet u stevig vast draaien.
2. VOORZORGSMAATREGELEN Borgklem van het stelschroevenblok • De borgklem van het Schroef die de borgklem van het stelschroevenblok wordt in de fabriek stelschroevenblok vergrendelt vergrendeld met een borgschroef om te voorkomen dat het instrument gaat schuiven op de voetplaat. Voordat u het instrument de eerste keer gaat gebruiken, moet u deze schroef losdraaien met een...
Pagina 12
• Controleer het statief op speling en loszittende schroeven. • Neem contact op met uw dealer of met SOKKIA wanneer zich een probleem voordoet bij het rotatiegedeelte, bij de schroeven of bij een van de optische onderdelen (bijvoorbeeld de lens).
3. HOE GEBRUIKT U DEZE HANDLEIDING Symbolen In deze handleiding worden de volgende conventies gebruikt. Verwijzing naar voorzorgsmaatregelen. Caution Verwijzing naar het nummer en de naam van het hoofdstuk dat verdere informatie bevat. Verwijzing naar aanvullende informatie. Verwijzing naar uitleg over een bepaalde term of handeling. etc.
4. ONDERDELEN Bedieningspaneel “5.1 Gebruik van de toetsen” {SFT} Verlichtingstoets Illumination key Aan/uit-toets Power switch key {ON} {ESC} {BS} Display Display {FUNC} Functietoetsen Softkeys [F1] [F2] [F3] [F4] Draadloos toetsenbord (Optionele accessoire) “5.1 Gebruik van de toetsen” en “27.2 Optionele accessoires” IR bron Toetsenpaneel Functietoets...
5. BEDIENING Gebruik van de toetsen Bedieningspaneel Lees eerst de introductie over het gebruik van de toetsen voordat u de hoofdstukken over de meetprocedures leest. De positie van de bedieningstoetsen op het paneel en de positie van de bedieningstoetsen op het draadloze toetsenbord. “4.1 Onderdelen van het instrument”...
5. BEDIENING 1. Selecteer op bladzijde 2 van het Meetmenu. 2. Selecteer { } om “H angle” te selecteren. 3. Druk op [1]. "1" is invoer en de cursor springt naar de volgende invoerpositie. 4. Druk op [2]. 5. Druk op {FUNC} om de bladzijde weer te geven waarop [5] is toegewezen. 6.
5. BEDIENING ● Overige handelingen {ESC} : Terug naar het vorige scherm Gebruik van de toetsen voor draadloos toetsenbord (SF14) De SET wordt bediend met behulp van het draadloze toetsenbord. U richt het signaal van het draadloze toetsenbord op de signaalontvanger op de SET en drukt vervolgens op de gewenste bedieningstoetsen.
5. BEDIENING ● Letters / getallen invoeren {A/N}: Wissel tussen getallen en letters van het alfabet {A} tot en met {Z}:Voer bij het invoeren van getallen een getal of een symbool in (+/- en .) dat boven de toets staat Voer bij het invoeren van letters de letter in van de toets {E}: Open de wijzigingenmodus van letters en afbeeldingen...
Pagina 21
5. BEDIENING ● Meetmenu Meetmenu Prismaconstante Factor voor atmosferische correctie Resterend accuvermogen *4 Afstand *1 Compensatie scheefstandshoek *5 Verticale hoek *2 Paginanummer Horizontale hoek *3 * 1 Afstand Schakelen tussen afstandsweergaven: “24.1 Instrumentopties wijzigen ! Instellingen in Configuratie mode” S : Schuine afstand H : Horizontale afstand V : Hoogteverschil * 2 Verticale hoek...
6. GEBRUIK VAN DE ACCU Laden van de accu De accu is niet door de fabrikant opgeladen. • De accu mag niet worden blootgesteld aan een temperatuur Caution boven de 35°C. Dit kan de levensduur van de accu verkorten. • Gebruikt u de accu gedurende langere tijd niet, laad deze dan maandelijks op om het accuvermogen intact te houden.
Sokkia (stappen 2 en 3). Plaatsen / Verwijderen van de accu De opgeladen accu plaatsen.
Pagina 24
6. GEBRUIK VAN DE ACCU 2. Steek de accu in de Accu houder en druk op de bovenzijde van de accu totdat u een klik hoort. Terminal 3. Sluiten van de afdekkap van de accu: plaats het lipje boven de accu-ontgrendelingsknop in de groef van het instrument en druk totdat u...
7. INSTRUMENT OPSTELLEN • Plaats, voordat u begint met opstellen, de accu in het Caution instrument. Doet u dit na het waterpas stellen, dan zal het instrument iets worden verplaatst. Centreren PROCEDURE 1. Statief opstellen Waterpas Zorg ervoor dat de poten van het statief op gelijke afstand van elkaar staan en dat de statiefkop ongeveer waterpas staat.
7. INSTRUMENT OPSTELLEN Horizontaal zetten Met behulp van het scherm kunt u het instrument waterpas stellen. “Waterpas stellen op scherm, pagina 23 PROCEDURE 1. Opstelpunt centreren in de kruisdraden Stel de voetschroeven zodanig af dat het opstelpunt in het midden van de kruisdraden valt.
Pagina 27
7. INSTRUMENT OPSTELLEN 4. 90° omslaan en de bel inspelen Draai het bovenste gedeelte van het instrument 90°. 90˚ Het buisniveau staat nu loodrecht op een denkbeeldige lijn tussen de voetschroeven A en B. Speel de bel van het buisniveau in met behulp van voetschroef C.
Pagina 28
7. INSTRUMENT OPSTELLEN 7. Het instrument centreren boven opstelpunt (SET310 / 510 / 610): Draai de centreerschroef iets los. Kijk door het oculair van de centreerkijker en schuif het instrument over de statiefkop totdat het opstelpunt is gecentreerd in de kruisdraden.
Pagina 29
7. INSTRUMENT OPSTELLEN Waterpas stellen op scherm 1. Druk op {ON} om het instrument aan te zetten 2. Druk op in pagina twee van het Meetmenu om het doosniveau op het scherm weer te geven. "●" duidt aan dat de bel zich in het doosniveau bevindt.
8. SCHERPSTELLEN EN RICHTEN • Wanneer er bij het richten een sterke lichtbron direct in het Caution objectief schijnt, kan het instrument niet goed functioneren. Bescherm het objectief tegen direct invallend licht door de lenskap te monteren. • Kijk naar hetzelfde punt van de kruisdraden wanneer de kijkerstand is gewijzigd.
Pagina 31
8. SCHERPSTELLEN EN RICHTEN 4. Richtpunt opnieuw instellen totdat parallax is verdwenen Stel het richtpunt opnieuw in met behulp van de focusseerring totdat de parallax tussen het richtpunt en de kruisdraden is verdwenen. Parallax elimineren Onder parallax wordt verstaan: de relatieve verplaatsing van het richtpunt ten opzichte van de kruisdraden wanneer de waarnemer vanuit een iets andere hoek door het oculair kijkt.
9. INSTRUMENT AANZETTEN " Instelling “V-handm”: “24.1 Instrumentopties wijzigen ! Instellingen in Configuratie mode”. PROCEDURE 1. Aanzetten Druk op [ON] Als u het instrument aanzet, wordt een zelftest uitgevoerd om te controleren of het instrument naar behoren functioneert. • Hebt u “V handm” ingesteld op “Yes”, 0SET dan wordt het display weergegeven Meet Kijkerstand 1...
10. HOEKMETING In dit gedeelte worden de procedures voor hoekmeting uitgelegd. 10.1 Horizontale hoek tussen twee punten meten (horizontale hoek 0°) Gebruik de functie "0SET" om de ingesloten hoek tussen twee punten te meten. De horizontale hoek kan in elke richting op 0 worden ingesteld. PROCEDURE 1.
10. HOEKMETING 10.2 De horizontale hoek instellen op een vereiste waarde (horizontale hoek vasthouden) Het is mogelijk de horizontale hoek in een bepaalde richting in te stellen op elke vereiste waarde. Vervolgens kunt u de hoek meten. PROCEDURE 1. Richt op het eerste richtpunt. 2.
10. HOEKMETING 10.3 Horizontale hoek repetitiemeting U kunt de horizontale hoek nauwkeuriger bepalen door de meting te herhalen. 1e richtpunt (BS) 2e richtpunt (FS) begin 3e meting einde 3e meting (gemiddelde van 3 metingen wordt getoond) einde 2e meting (gemiddelde van 2 metingen wordt getoond) begin 2e meting begin 1e meting einde 1e meting (de hoek tussen 2 punten wordt getoond)
10. HOEKMETING • Keer terug naar de vorige meting van het eerste richtpunt en voer deze nogmaals uit. Druk hiervoor (Meting is in orde wanneer "1e punt" op het display wordt getoond) 7. Voer de stappen 4 en 5 nogmaals uit om de meting te herhalen.
11. AFSTANDSMETING Voer de volgende vier parameterinstellingen in voordat u afstanden gaat meten: • modus voor afstandsmeting. • soort richtpunt; • correctiewaarde prismaconstante; • Factor voor atmosferische correctie • EDM gereed • EDM ALC “24.1 Instrumentopties wijzigen”• “EDM-instellingen (instellen items, opties en invoerbereik)”...
• Mocht de voortdurend op het display worden getoond, neem dan contact op met uw dealer of met Sokkia. • Wanneer u gedurende twee minuten geen toets indrukt, keert het display automatisch terug naar het Meetmenu. 11.1 Afstands- en hoekmeting U kunt tijdens het meten van de afstand ook een hoek meten.
Pagina 39
11. AFSTANDSMETING 2. Druk in de eerste pagina van het Meetmenu Meetmenu om de meting te starten. 80°30'15" 120°10'00" Op het moment dat de meting Afst. wordt gestart, wordt door een Snel-Herh. knipperend lampje de EDM- informatie weergegeven (modus voor afstandsmeting, correctiewaarde voor prismaconstante, factor voor atmosferische correctie).
11. AFSTANDSMETING 11.2 Meetgegevens opnieuw oproepen De laatst gemeten afstand en hoek blijven in het geheugen opgeslagen totdat u het instrument uitzet. U kunt deze waarden dan ook op elk moment op het display laten weergeven. Ook kunt u de waarde van de afstandsmeting, de verticale en horizontale hoek en de coördinaten laten weergeven.
In het onderstaande gedeelte wordt uitgelegd hoe u de gegevens over afstandsmetingen kunt uitvoeren naar een computer of randapparatuur. Communicatiekabels: “27.2 Optionele accessoires” Uitvoerformaat en opdrachten: Handleidingen "Interfacing with the SOKKIA SDR Electronic Field Book" en "Command Explanations". PROCEDURE 1. Sluit het instrument en de hostcomputer aan.
11. AFSTANDSMETING 11.4 Indirecte hoogtemeting Indirecte hoogtemeting is een functie die u gebruikt om de hoogte te meten van een punt waar u niet rechtstreeks een prisma kunt plaatsen, zoals bij hoogspannings- en andere bovengrondse kabels, bruggen, enzovoort. De hoogte van het richtpunt wordt berekend met de volgende formule: Ht = h1 + h2 h 2 = S sin z1 x cot...
Pagina 43
11. AFSTANDSMETING Vervolgens worden de gemeten afstand (S), de verticale hoek (ZH) en de horizontale hoek (HHR) weergegeven op het display. Druk op om het meten af te sluiten. 4. Richt op het voorwerp en druk vervolgens op . De Voorwerp indirecte hoogtemeting wordt nu gestart.
12. COÖRDINAATMETING Met behulp van coördinaatmeting is het mogelijk de driedimensionale coördinaten voor het prisma te bepalen op basis van de volgende waarden: de puntcoördinaten van het instrument, de instrumenthoogte, de hoogte van het prisma en de azimuthoek. Deze waarden moet u vooraf hebben ingevoerd. Hoogte van prisma Instrument hoogte...
Pagina 45
12. COÖRDINAATMETING 3. Selecteer "Stn data". 0,000 Druk op en voer vervolgens 0,000 0,000 de coördinaten van het instrument, Instr.hg: 1,400m de instrumenthoogte en de hoogte Prismahg: 1,200m van het prisma in. 0,000 0,000 0,000 Instr.hg: 1,400m Prismahg: 1,200m • Wanneer u opgeslagen coördinaatgegevens wilt instellen, drukt u op “PROCEDURE Opgeslagen...
Pagina 46
12. COÖRDINAATMETING PROCEDURE Opgeslagen coördinaatgegevens inlezen Er kunnen gegevens over bekende punten, coördinaatgegevens en instrumentgegevens in de huidige JOB en in de Coördinaten Zoeken JOB worden ingelezen. Bevestig dat de juiste JOB die de coördinaten bevat die u wilt inlezen reeds is geselecteerd in ”Coördinaten Zoeken JOB”...
Pagina 47
12. COÖRDINAATMETING • Druk op om naar het laatste puntnummer op de laatste pagina te gaan. • Druk op om naar het "Coordinate Data Search Screen" te gaan. Voer in "Pt. no" het puntnummer in dat u zoekt. De zoekopdracht kan enige tijd in beslag nemen als er veel gegevens zijn opgeslagen.
12. COÖRDINAATMETING 12.2 Azimuthoek instellen Op basis van de instrumentcoördinaten en de oriëntatiepunt-coördinaten die reeds zijn ingesteld, wordt de azimuthoek van de oriëntatie berekend. Oriëntatie Backsight Station Azimuthoek Azimuth Instrument Instrument Station Angle PROCEDURE 1. Selecteer "Stn.Orientation" en vervolgens "Set H angle" in <Coordinaten>.
Pagina 49
12. COÖRDINAATMETING 5. Richt op het oriëntatiepunt en druk vervolgens op om de oriëntatie in te stellen. <Coordinaten> is nu hersteld. • Druk op om terug te gaan naar stap 2.
12. COÖRDINAATMETING 12.3 3D-coördinaatmeting De coördinaatwaarden van het prisma kunnen worden berekend met behulp van metingen. Hierbij wordt uitgegaan van de instellingen van het instrument en het oriëntatiepunt. De volgende formules worden gebruikt voor het berekenen van de coördinaatwaarden van het prisma: N1 coördinaat = N0 + S x sinZ x cosAz E1 coördinaat = E0 + S x sinZ x sinAz Z1 coördinaat = Z0 + S x cosZ + ih - fh...
Pagina 51
12. COÖRDINAATMETING PROCEDURE 1. Richt op het prisma. 2. Selecteer in <Coordinaten> 240,490 "Observation" om de meting te 340,550 305,740 starten. De coördinaatwaarde van 89°42'50" het prisma wordt op het display 180°31'20" weergegeven. Druk op om het meten af te sluiten.
13. VRIJE-STANDPLAATSMETING Vrije-standplaatsmeting gebruikt u om de coördinaten van een instrument te bepalen door middel van verschillende metingen van punten waarvan de coördinaatwaarden bekend zijn. Opgeslagen coördinaatgegevens kunnen worden opgevraagd en ingesteld als bekende punten. Het restant van elk punt kan zo nodig worden gecontroleerd.
13. VRIJE-STANDPLAATSMETING 13.1 Coördinaatmeting vrije-standplaats N, E en Z van een instrument worden bepaald door de meting. • Door middel van afstandsmeting kunnen 2 tot 10 bekende punten worden gemeten, door middel van hoekmeting 3 tot 10 bekende punten. PROCEDURE 1.
Pagina 54
13. VRIJE-STANDPLAATSMETING 5. Druk op om de meetresultaten van het eerste bekende punt te gebruiken. • U kunt hier ook de hoogte van het prisma invoeren. • Hebt u geselecteerd, dan kan de afstand niet worden weergegeven. 6. Voer voor elk volgend bekend punt de stappen 4 en 5 nogmaals uit.
Pagina 55
13. VRIJE-STANDPLAATSMETING 9. Als er problemen zijn met het resultaat van een punt, plaats dan de cursor op dat punt en druk op . "*" verschijnt links van het punt. Herhaal dit voor alle resultaten met een probleem. 10. Druk op voor een herberekening zonder het gemarkeerde punt in stap 9.
13. VRIJE-STANDPLAATSMETING 13.2 Hoogtemeting vrije-standplaats Alleen Z (hoogte) van een instrument wordt bepaald door de meting. • Bekende punten moeten alleen via afstandsmeting worden gemeten. • Tussen 1 en 10 bekende punten kunnen worden gemeten. PROCEDURE 1. Druk op om de vrije- standplaatsmeting te starten.
Pagina 57
13. VRIJE-STANDPLAATSMETING 6. Druk op of op automatisch berekeningen uit te voeren nadat het meten van alle 10,000 bekende punten is voltooid. De σZ 0,0022m instrumenthoogte en standaardafwijking, die de nauwkeurigheid van de meting beschrijven, worden weergegeven. 7. Druk op om het resultaat te σZ controleren.
Pagina 58
13. VRIJE-STANDPLAATSMETING Berekening van de vrije-standplaats De XY-coördinaten worden vastgesteld met behulp van hoek- en afstandsvergelijkingen. De instrumentcoördinaten worden bepaald op basis van de methode kleinste kwadraten. De Z-coördinaat wordt bepaald door de gemiddelde waarde te beschouwen als de instrumentcoördinaat. Starten berekening Bepalen hypothetische berekeningen De hoekvergelijking wordt voorbereid...
Pagina 59
13. VRIJE-STANDPLAATSMETING Voorzorgsmaatregel bij vrije-standplaatsmeting Wanneer het onbekende punt en drie of meer bekende punten zich bevinden op de rand van één denkbeeldige cirkel, is het in sommige gevallen onmogelijk de coördinaten van een onbekend punt te berekenen (instrument). Een opstelling zoals hieronder staat afgebeeld, wordt aanbevolen. : Onbekend punt : Bekend punt In sommige gevallen, zoals in onderstaande afbeelding, is het niet mogelijk een...
14. UITZETMETING Een uitzetmeting gebruikt u om het vereiste punt uit te zetten. Het verschil tussen de ingevoerde gegevens (de uitzetgegevens) en de gemeten waarde kunt u weergeven door de horizontale hoek, de afstand of de coördinaten van het prisma te meten. De verschillen tussen de horizontale hoeken en de afstandsverschillen worden berekend en vervolgens op het display weergegeven met behulp van de onderstaande formules.
Pagina 61
14. UITZETMETING PROCEDURE 1. Druk in de derde pagina van het Meetmenu op om <S-O> op het display weer te geven. 2. Voer de instrumentgegevens in. “12.1 Instrumentgegevens invoeren, PROCEDURE Opgeslagen coördinaatgegevens inlezen”. 3. Stel de azimuthoek van het oriëntatiepunt in. “12.2 Azimuthoek instellen", stappen 2 t/m 6.
Pagina 62
14. UITZETMETING • Wilt u opgeslagen coördinaten opvragen en gebruiken, dan drukt u op . Afstand en hoek worden berekend met de coördinaatwaarde. “12.1 Instrumentgegevens invoeren, PROCEDURE Opgeslagen coördinaatgegevens inlezen” 6. Druk op en stel de volgende S-O H items in: (1) Schuin/Horiz./Vert.
Pagina 63
14. UITZETMETING 10. Verplaats het prisma in ↑ ↓ 0,010m ←→ 0°00'30" voorwaartse en achterwaartse 2,290m richting totdat de uitzetafstand 0m 75°20'30" is. Als "+" is, verplaatst u het 39°59'30" prisma naar u toe. Wanneer de waarde "-" is, verplaatst u het prisma van u af.
14. UITZETMETING 14.2 Coördinaten uitzetten Na het instellen van de coördinaten van het uit te zetten punt berekent de SET de horizontale uitzethoek en horizontale afstand. Door eerst de uitzetfunctie voor de horizontale hoek te selecteren en vervolgens de uitzetfunctie voor de horizontale afstand, kunt u de vereiste coördinaatlocatie uitzetten.
Pagina 65
14. UITZETMETING 5. Druk op . Voer de coördinaten in van het uit te zetten 100,000 punt. 100,000 50,000 • Door op te drukken, kunt u Prismahg 1,400m opgeslagen coördinaten opvragen en gebruiken als uitzetcoördinaten. “12.1 Instrumentgegevens invoeren” 6. Druk op om de ↓...
14. UITZETMETING 14.3 Indirecte hoogte uitzetten Als u een punt moet bepalen waar niet rechtstreeks een prisma kan worden aangebracht, voert u een uitzetmeting voor indirecte hoogtemeting uit. “11.4 Indirecte hoogtemeting” PROCEDURE 1. Plaats een prisma direct onder of direct boven het te bepalen punt en gebruik vervolgens bijvoorbeeld een meetlint om de prismahoogte te bepalen (hoogte vanaf het...
Pagina 67
14. UITZETMETING 7. Druk op om het uitzetten 1,051m van de indirecte hoogte te starten. 0°01'00" Beweeg de kijker om het uit te 1,051m 89°52'55" zetten punt te vinden. 150°16'10" “14.1 Afstanden uitzetten” stappen 9 en 10 : plaats de kijker dichter bij het zenit.
15. UITZETTEN LIJN De functie Uitzetten lijn wordt gebruikt voor het uitzetten van een vereist punt op een gewenste afstand vanaf de basislijn en voor het bepalen van de afstand vanaf de basislijn naar een gemeten punt. 2nd Pt. 2e Pt. Neer Fill Hellings%...
Pagina 69
15. UITZETTEN LIJN 2. Druk op om <Uitz. lijn> weer te geven. 3. Voer de instrumentgegevens in. “12.1 Instrumentgegevens invoeren, PROCEDURE Opgeslagen coördinaatgegevens inlezen”. 4. Selecteer "Bepaal basislijn in Def. 1e Pt. <Uitz. lijn> en druk op 113,464 91,088 12,122 •...
Pagina 70
15. UITZETTEN LIJN 10. Richt op het eerste punt en druk op De meetresultaten worden op het display weergegeven. • Druk op om het meten af te sluiten. • U kunt hier de hoogte van het prisma invoeren. 11. Druk op om de meetresultaten van het eerste punt te gebruiken.
15. UITZETTEN LIJN • U kunt ook een uitzetlijnmeting verrichten zonder een functietoets toe te wijzen. In dat geval drukt u op in pagina 2 van het Meetmenu en selecteert u "Uitzetten lijn". 15.2 Uitzetten punt t.o.v. de basislijn Het meten van het punt van de uitzetlijn dient om de vereiste puntcoördinaat te vinden door het invoeren van de lengte en de dwarsmaat gebaseerd op de basislijn.
Pagina 72
15. UITZETTEN LIJN 3. Druk op . De Uitz. lijn coördinaatwaarde van het vereiste 111,796 94,675 punt wordt berekend en op het 12,024 display weergegeven. • : opslaan coördinaatwaarde als bekend punt. Opslagprocedure: “22.1 Bekende punten opslaan / verwijderen” • Druk op om de uitzetmeting van het vereiste punt te starten.
15. UITZETTEN LIJN 15.3 Lijn van uitzetlijn Het meten van de lijn van de uitzetlijn geeft aan hoe ver het gemeten punt horizontaal af ligt van de basislijn en hoe ver het gemeten punt verticaal af ligt van de verbonden lijn. De basislijn kan zo nodig in horizontale richting zijn verplaatst. •...
Pagina 74
15. UITZETTEN LIJN 4. Druk op om de Uitzetlijn meetresultaten te gebruiken. Paralelle -0,004m Op of Neer 0,006m Geeft het verschil aan tussen het Lengte 11,775m gemeten punt en de basislijn. • Paralelle: Een positieve waarde geeft aan dat het punt rechts van de basislijn ligt en een negatieve waarde geeft aan dat het punt links ervan ligt.
16. PUNTPROJECTIE Puntprojectie wordt gebruikt om een punt op de basislijn te projecteren. Het te projecteren punt kan een gemeten of een ingevoerd punt zijn. Toont de afstanden vanaf het eerste punt en het te projecteren punt tot de plaats waarbij een lijn vanuit het te projecteren punt de basislijn doorsnijdt onder een recht hoek.
16. PUNTPROJECTIE • U kunt ook een uitzetlijnmeting verrichten zonder een functietoets toe te wijzen. In dat geval drukt u op in pagina 2 van het Meetmenu en selecteert u "Puntprojectie". 16.2 Puntprojectie De basislijn moet zijn bepaald, voordat u de puntprojectie gaat uitvoeren. PROCEDURE 1.
Pagina 77
16. PUNTPROJECTIE 4. Druk op Puntprojectie Lengte 10,879m De volgende items worden berekend en Dwarsmaat 9,340m weergegeven. d.Hgte. 0,321m • Lengte: Afstand langs de basislijn vanaf het eerste punt tot het geprojecteerde punt (X-richting). • Dwarsmaat: De afstand vanaf het te projecteren punt tot de plaats waarbij een lijn vanuit het te projecteren de basislijn doorsnijdt...
17. EXCENTRISCH METEN Excentrisch meten is nodig wanneer u een punt wilt bepalen waarbij het niet mogelijk is rechtstreeks een prisma op te stellen. U gebruikt deze methode ook wanneer u de afstand en de hoek wilt bepalen tot een punt dat niet zichtbaar is door de kijker.
Pagina 79
17. EXCENTRISCH METEN 2. Stel het vizier in op het meetpunt en druk op in de eerste pagina van het Meetmenu om de meting te starten. De meetresultaten worden getoond. Druk op om het meten af te sluiten. 3. Druk op in pagina drie van het Meetmenu om <Dwarsmaat>...
Pagina 80
17. EXCENTRISCH METEN 7. Druk op om terug te gaan Afstanden naar <Dwarsmaat>. 10.169m 73°37'50" • Druk op om op het display 190°47'10" te schakelen tussen de afstandswaarden en coördinaatwaarden. • Druk op om terug te gaan naar de vorige waarden voor afstand en hoek.
17. EXCENTRISCH METEN 17.2 Excentrische hoekmeting Het richtpunt bepalen aan de hand van de ingesloten hoek, wanneer u het vizier instelt op de richting van het richtpunt. Stel zo dicht mogelijk bij het richtpunt aan de linker en rechterzijde meetpunten op.
17. EXCENTRISCH METEN 4. Voer de instrumentgegevens in. “12.1 Instrumentgegevens invoeren, PROCEDURE Opgeslagen coördinaatgegevens inlezen” 5. Selecteer "Hoeken". 34.770m 80°30'10" 120°10'00" 2e waarn. OK? 6. Stel het vizier nauwkeurig in op de Hoeken richting van het richtpunt en druk 34.980m 85°50'30"...
Pagina 83
17. EXCENTRISCH METEN "24.1 Instrumentopties wijzigen l EDM-instellingen" Target Point Richtpunt Offset Point (Target) Meetpunt (richtpunt) Meetpunt Offset Point (richtpunt) (Target) Instrument Station Instrument Gebruik van het 2-punts richtpunt (2RT500-K): Meetpunten richtpunt richtpunt Richtpunt C • Stel het 2-punts richtpunt op met het uiteinde bij het richtpunt. •...
Pagina 84
17. EXCENTRISCH METEN 5. Stel het vizier in op het 1e richtpunt en druk op Meet 2e dwarsmaat De meting wordt gestart en de 73°18'00" meetresultaten worden op het 250°12'00" display getoond. Druk op . Het scherm "2nd Target Observation" verschijnt. 6.
18. INDIRECTE AFSTANDSMETING Indirecte afstandsmeting gebruikt u om vanaf het richtpunt dat de referentie vormt (de beginpositie) de schuine afstand, de horizontale afstand en de horizontale hoek tot een richtpunt te meten, zonder het instrument te bewegen. • U kunt het laatst gemeten punt instellen als de nieuwe beginpositie. •...
Pagina 86
18. INDIRECTE AFSTANDSMETING 2. Stel het vizier in op het tweede Tussenmaat richtpunt en druk op in de 20,757m 27,345m derde pagina van het Meetmenu 1,012m om het meten te starten. De volgende waarden worden op het display weergegeven: S: schuine afstand tussen de beginpositie en het 2e richtpunt;...
18. INDIRECTE AFSTANDSMETING 18.2 Beginpositie wijzigen U kunt het laatst gemeten punt instellen als de nieuwe beginpositie. Target (P3) Richtpunt (P3) Target (P2) Richtpunt (P2) ↓ ↓ New Starting Position Nieuwe beginpositie Starting Position (P1) Beginpositie (P1) Instrument Station Instrument PROCEDURE 1.
19. OPPERVLAKTEBEREKENING U kunt de oppervlakte van een gebied dat omsloten wordt door drie of meer bekende punten op een lijn, berekenen door de coördinaten van deze punten in te voeren. Invoer Uitvoer Coördinaten: P1 (N1, E1) Oppervlakte: S P2 (N1, E2) P3 (N3, E3) •...
Pagina 89
19. OPPERVLAKTEBEREKENING PROCEDURE Oppervlakteberekening door punten te meten 1. Wijs de functietoets toe aan het Meetmenu. “24.2 Functietoetsen toewijzen” 2. Druk op om de oppervlakteberekening te starten. 3. Stel het vizier in op het eerste punt 12,345 op de lijn die het gebied omsluit en 137,186 1,234 druk op...
Pagina 90
19. OPPERVLAKTEBEREKENING 4. Druk op om de waarde van 01:Pt_01 punt 1 in "Pt.01" in te voeren. 5. Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u alle punten hebt gemeten. Meet de punten op de lijn die het gebied omsluit, linksom of rechtsom. Zo zal de oppervlakte dezelfde vorm hebben wanneer u de puntnummers 1, 2, 3, 4, 5 invoert,...
Pagina 91
19. OPPERVLAKTEBEREKENING 3. Selecteer het eerste punt in de lijst 01:Pt.004 en druk op { De coördinaten van het eerste punt worden ingesteld als "Pt.01". 4. Herhaal de stappen 2 en 3 totdat alle punten zijn ingelezen. Lees de punten op de lijn die het gebied omsluit, linksom of rechtsom in.
20. GEGEVENS OPSLAAN - MENU RECORD In het menu Record kunt u de volgende meetgegevens in de huidige JOB opslaan: afstand, hoek en coördinaten. Ook de puntgegevens en -notities van het instrument kunnen hierin worden opgeslagen. “21. JOB SELECTEREN / VERWIJDEREN” •...
20. GEGEVENS OPSLAAN - MENU RECORD 20.1 Instrumentgegevens opslaan Instrumentgegevens kunnen worden opgeslagen in de huidige JOB. • De items die kunnen worden opgeslagen, zijn de instrumentcoördinaten, het puntnummer, de instrumenthoogte, de codes, de gebruiker, de datum, de tijd, het weer, de wind, de temperatuur, de luchtdruk en de atmosferische correctiefactor.
20. GEGEVENS OPSLAAN - MENU RECORD 20.2 Gegevens van hoekmeting opslaan Gegevens van hoekmeting kunnen worden opgeslagen in de huidige JOB. • Bijzonder handig is de functie , waarmee u automatisch een hoekmeting verricht en de meetresultaten vastlegt. PROCEDURE 1. Druk op in de derde pagina van het Meetmenu om <REC>...
20. GEGEVENS OPSLAAN - MENU RECORD 20.3 Gegevens van afstandsmeting opslaan Gegevens van afstandsmeting kunnen worden opgeslagen in de huidige JOB. PROCEDURE 1. Druk op in de eerste pagina van het Meetmenu om een afstandsmeting te verrichten. 2. Druk op in de derde pagina Afstanden rec 2923...
20. GEGEVENS OPSLAAN - MENU RECORD 20.4 Coördinaatgegevens opslaan Coördinaatgegevens kunnen worden opgeslagen in de huidige JOB. PROCEDURE 1. Voer de coördinaatmeting uit in het Meetmenu. ““12. COÖRDINAATMETING”” 2. Druk op in de derde pagina Cordintn rec 2923 van het Meetmenu om <REC> 344,284 125,891 weer te geven.
20. GEGEVENS OPSLAAN - MENU RECORD 20.5 Afstands- en coördinaatgegevens opslaan Gegevens van afstands- en coördinaatmeting kunnen tegelijkertijd worden opgeslagen in de huidige JOB. • De twee gegevens van afstands- en coördinaatmeting worden opgeslagen onder hetzelfde puntnummer. • Eerst worden de gegevens van de afstandsmeting opgeslagen en daarna de gegevens van de coördinaatmeting.
20. GEGEVENS OPSLAAN - MENU RECORD 20.6 Notities opslaan Met deze procedure kunt u notities invoeren en deze vervolgens opslaan in de geselecteerde JOB. PROCEDURE 1. Druk op in de derde pagina van het Meetmenu om <REC> weer te geven. Selecteer "Note".
Pagina 101
20. GEGEVENS OPSLAAN - MENU RECORD PROCEDURE Gegevens in JOB opvragen 1. Druk op in de derde pagina Standpl. Pt.1 van het Meetmenu om <REC> Afstand 1 Crd. 2 weer te geven. Afstand 3 Selecteer "Bekijken" om de lijst met Hoek 4 opgeslagen punten op het display te tonen.
Pagina 102
20. GEGEVENS OPSLAAN - MENU RECORD • Als er meer dan twee punten met dezelfde puntnaam voorkomen in de huidige JOB, vindt het instrument alleen de recentste gegevens.
21. JOB SELECTEREN / VERWIJDEREN 21.1 JOB selecteren Selecteer de huidige JOB en de Coördinaten Zoeken JOB. • Van fabriekswege zijn er 10 JOB's vooraf gedefinieerd. JOB01 is ingesteld als standaard JOB. • De namen van de vooraf gedefinieerde JOB's zijn JOB01 tot en met JOB10. Indien u dit wenst, kunt u deze namen wijzigen.
Pagina 104
21. JOB SELECTEREN / VERWIJDEREN 3. Druk op Selecteren JOB01 • U kunt ook een JOB selecteren *ATUGI als u drukt op { JOB03 JOB04 • De getallen aan de rechterkant JOB05 geven het aantal items in elke JOB aan. “*”...
21. JOB SELECTEREN / VERWIJDEREN PROCEDURE JOB-naam invoeren 1. Selecteer "JOB" in de Geheugen mode. 2. Selecteer nu eerst de JOB waarvan u de naam wilt wijzigen. “PROCEDURE JOB-keuze en instellen schaalfactor” 3. Selecteer "Naam wijzigen" in Naam wijzigen <JOB>, voer vervolgens de nieuwe JOB03 JOB-naam in en druk op { Het instrument is weer terug in...
Pagina 106
21. JOB SELECTEREN / VERWIJDEREN 4. Druk op . De gegevens in de geselecteerde JOB zijn nu JOB01 verwijderd en het instrument is wissen... terug bij <Wissen>. Bevestigen?
Communicatiekabels: “27.2 Optionele accessoires” Uitvoerformaat en opdrachten: Handleidingen "Interfacing with the SOKKIA SDR Electronic Field Book" en "Command Explanations". • Hetzelfde puntnummer kan niet worden gebruikt voor gegevens in de huidige JOB. Tevens geldt dat het instrument bij het invoeren van bekende punten voor een extern apparaat niet het herhaalde puntnummer zal controleren.
Pagina 108
22. GEGEVENS OPSLAAN / VERWIJDEREN 3. Druk na het instellen van de gegevens op { rec 2641 567.950 De coördinaatgegevens zijn nu in -200.820 de huidige JOB opgeslagen en het 305.740 Pt1.5 instrument is teruggekeerd naar Opgeslagen het scherm in stap 2. 4.
Pagina 109
Geheugen mode. 2. Selecteer "Wissen..." om de lijst met bekende punten op het display Pt. 1 Pt. 12345678 weer te geven. Pt. 12345679 SOKKIA 3. Selecteer het puntnummer dat u wilt verwijderen en druk op { 567.950 -200.820 305.740 Pt1.5 •...
Pagina 110
22. GEGEVENS OPSLAAN / VERWIJDEREN 4. Druk op om het geselecteerde puntnummer te verwijderen. • Druk op om gegevens over het vorige item op het display te tonen. • Druk op om gegevens over het volgende item op het display te tonen.
2. Selecteer "Bekijken". De lijst met puntnummers wordt nu Pt. 1 Pt. 12345678 op het display getoond. Pt. 12345679 SOKKIA 3. Selecteer het puntnummer dat u wilt weergeven en druk op { 567.950 De coördinaten van het -200.820 305.740 geselecteerde puntnummer Pt.
22. GEGEVENS OPSLAAN / VERWIJDEREN 22.3 Codes opslaan / verwijderen U kunt codes opslaan in het geheugen. Daarbij is het mogelijk om opgeslagen codes tijdens het invoeren van instrument- of meetgegevens in te lezen. PROCEDURE Codes invoeren 1. Selecteer "Puntcodes" in de Geheugen mode.
22. GEGEVENS OPSLAAN / VERWIJDEREN 22.4 Codes opvragen PROCEDURE 1. Selecteer "Puntcodes" in de Geheugen mode. 2. Selecteer "Bekijken". Jalon De lijst met opgeslagen codes A001 wordt nu op het display getoond. Punt001 BOOM01LINKS PUNT01 3. Druk op {ESC} om terug te keren naar <Puntcodes>.
U kunt de gegevens in een JOB uitvoeren naar een hostcomputer of printer. Communicatiekabels: “27.2 Optionele accessoires” Uitvoerformaat en opdrachten: Handleidingen "Interfacing with the SOKKIA SDR Electronic Field Book" en "Command Explanations". • De JOB kent de volgende uitvoer: meetresultaten, instrumentgegevens, gegevens over bekende punten, notities en coördinaatgegevens.
Pagina 115
23. JOB-GEGEVENS UITVOEREN 6. Selecteer het uitvoerformaat en druk op { De uitvoer wordt nu gestart. Nadat de uitvoer is voltooid, keert het instrument terug naar de JOB-lijst. U kunt nu doorgaan met de uitvoer van de volgende JOB. • Wilt u de uitvoer afbreken, dan drukt u op {ESC}. PROCEDURE JOB gegevens naar printer sturen 1.
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN In dit gedeelte wordt uitgelegd wat parameterinstellingen zijn, hoe u deze instellingen wijzigt en hoe u de instellingen initialiseert. 24.1 Instrumentopties wijzigen Hieronder worden de EDM-instellingen en de instellingsmodi in het Meetmenu nader beschouwd. Het is mogelijk elk afzonderlijk item te wijzigen om aan uw meetbehoeften tegemoet te komen.
Pagina 117
Alle prisma’s hebben een individuele prismaconstante. Stel dan ook de correctiewaarde voor de prismaconstante in van het prisma dat u gebruikt. • Hieronder treft u een aantal voorbeelden aan van correctiewaarden voor Sokkia-prismaconstanten. AP01S+AP01 (Constant=30mm) AP01 (constante=40mm) CP01 (constante=0mm) AP01S+AP01 (Constant = 30mm)
Pagina 118
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN ● Instellingen in de Configuratie mode (instellen items, opties en invoerbereik) Selecteer "Meetinstellingen" in de Configuratie mode. Afstandsmode:Schuin Tilt crn : Ja (H,V) coll.crn : Ja C&R crn : Coord zoek JOB: :JOB1 V index : AUTO H index :AUTO Vert waar : Zenith...
Pagina 119
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN Automatische compensatie scheefstandshoek Geringe scheefstandfouten in de horizontale en verticale hoeken worden automatisch gecompenseerd. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van de compensator met twee assen. • Lees de automatisch gecompenseerde hoeken op het display af wanneer de weergave is gestabiliseerd. •...
Pagina 120
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN Selecteer "Instr instelling" in de Configuratie mode. Stroom uit :30 min Kruisdr. niv: 3 Contrast Hervatten : Uit gereed:Uit EDM ALC :Vrij Stroom uit: 30min*, Nee Kruisdr. niv: 0* tot 5 niveau (3*) EDM gereed: Aan, Uit* Contrast: 1 tot 10 niveau (5*) Hervatten: Aan, Uit* EDM ALC: Vasthouden*, vrijgeven (SET310)
Pagina 121
Pariteit: Geen*, Even, Oneven Stop bit: 1*, 2 Check sum: Ja, Nee* Xon/Xoff: Ja*, Nee Uitvoerformaat en opdrachten: Handleidingen "Interfacing with the SOKKIA SDR Electronic Field Book" en "Command Explanations". Selecteer "Eenheden" in de Configuratie mode. Temp. : °C Druk...
Pagina 122
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN Temp. (temperatuur): °C*, °F Druk: hPa*, mmHg, inchHg Hoek: graden*, gon, mil Afstand: meter*, feet, inch Inch (fractie van een inch) "Fractie van een inch" is de eenheid die in de Verenigde Staten wordt gebruikt en deze wordt in het volgende voorbeeld verduidelijkt. •...
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN 24.2 Functietoetsen toewijzen In het Meetmenu kunt u functietoetsen toewijzen die zijn aangepast aan de omstandigheden waarin u de metingen verricht. Werken met de SET wordt hierdoor bijzonder flexibel en efficiënt. Het is mogelijk unieke functietoetsen toe te wijzen aan verschillende meettoepassingen en gebruikers van het instrument.
Pagina 124
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN EDM-instelling Vereiste horizontale hoek instellen Scheefstandshoek weergeven Ga naar het Meetmenu (coördinaatmeting, uitzetmeting, excentrisch meten, herhalingsmeting, indirecte afstandsmeting, indirecte hoogtemeting, vrije-standplaatsmeting, oppervlaktemeting) Indirecte hoogtemeting Vrije-standplaatsmeting Horizontale hoek links/rechts selecteren Schakelen tussen zenithoek/schuine afstand in % Horizontale hoek vasthouden/vrijgeven Definitieve meetgegevens weergeven Meetresultaten uitvoeren naar extern apparaat Signaal retourneren...
Pagina 125
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN PROCEDURE Functies toewijzen 1. Selecteer "Toetsen def." in de Configuratie mode. Selecteer "Definiëren". De huidige functietoetstoewijzingen worden getoond in <Toetsen def.>. 2. Plaats de cursor op de functietoets Toetsen def. waarvoor u met behulp van { } de toewijzing wilt wijzigen. De geselecteerde functietoets gaat nu knipperen.
Pagina 126
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN PROCEDURE Toewijzingen opslaan 1. Eerst wijst u functies toe aan de functietoetsen. “PROCEDURE Functies toewijzen” 2. Vervolgens selecteert u "Toetsen def." in de Configuratie mode. 3. Selecteer "Registreren". Selecteer ''Gebruiker 1'' of ''Gebruiker 2'' als matrix waarin u de verzameling functietoetsen wilt opslaan.
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN 24.3 Wachtwoord veranderen Ingestelde wachtwoord kan worden veranderd. • Er is van fabriekswege geen wachtwoord ingesteld. PROCEDURE Wachtwoord veranderen 1. Selecteer "Wachtwoord wijzigen” in de Configuratie mode. 2. Voer het oude wachtwoord in en druk op { 3.
24. INSTELLINGEN WIJZIGEN 24.4 Standaardinstellingen herstellen Hieronder worden de twee manieren uitgelegd om de standaardinstellingen te herstellen. Standaardinstellingen herstellen en instrument opstarten, en gegevens initialiseren en instrument opstarten. • Zet de waarden van de volgende parameters terug naar de standaardinstellingen: EDM-instelling, instellingen in de Configuratie mode (inclusief de functietoetstoewijzingen).
Neem contact op met uw dealer of met SOKKIA. 1e waarn. nodig Tijdens een indirecte afstandsmeting is de meting van de beginpositie niet goed uitgevoerd.
Pagina 130
Installatiefout flash-geheugen! Er kunnen geen gegevens worden ingelezen. Neem contact op met uw dealer of met SOKKIA. Nieuw wachtwoord Versch. Bij het instellen van het wachtwoord verschillen de twee ingevoerde wachtwoorden. Voer het nieuwe wachtwoord twee keer goed in.
Pagina 131
25. WAARSCHUWINGEN EN FOUTMELDINGEN RAM gewist Deze melding kan uitsluitend op het display verschijnen wanneer het instrument wordt opgestart. De functie HERVATTEN is niet meer actief omdat er meer dan een week (de periode dat een back-up van het geheugen wordt bewaard) is verstreken sinds het instrument voor het laatst werd uitgeschakeld.
Pagina 132
25. WAARSCHUWINGEN EN FOUTMELDINGEN Te kort Het ingevoerde wachtwoord heeft minder dan 3 tekens. Wachtwoord moet 3 of meer tekens en 8 of minder tekens hebben. Waarde overschreden Tijdens gradiëntweergave in % is het weergavebereik (kleiner dan ±1.000%) overschreden. Tijdens een indirecte hoogtemeting is de verticale hoek groter dan de horizontaal ±89°°...
26. CONTROLES EN AFSTELLINGEN Dit instrument is een precisie-instrument dat zorgvuldig moet worden afgesteld. Voer dan ook altijd voor het gebruik van het instrument de procedures voor controle en afstelling uit, zodat u verzekerd bent van nauwkeurige meetresultaten. • Voer het controleren en afstellen uit in de juiste volgorde, van “26.1 Buisniveau” tot “26.7 Constante voor additieve afstand”...
Speelt de bel zelfs bij opnieuw instellen niet correct in, neem dan contact op met uw dealer of met Sokkia om de afstelling te laten uitvoeren door een Sokkia- servicemedewerker. 26.2 Doosniveau PROCEDURE Controleren en afstellen 1.
26. CONTROLES EN AFSTELLINGEN 4. Draai de stelschroeven totdat de drie schroeven hetzelfde aantal slagen zijn gedraaid en de bel goed is ingespeeld in het doosniveau. Let erop dat alle stelschroeven evenveel slagen zijn vastgedraaid. Caution Draai de stelschroeven niet te vast aan. Hierdoor kan het doosniveau beschadigd raken.
Pagina 136
26. CONTROLES EN AFSTELLINGEN Kies "Tilt X Y". Druk op { } om Scheefstandswaarden de scheefstandshoek weer te -0°01'23" 0°00'04" geven in de X-richting (vizier 184°14'50" instellen) en de Y-richting Meet Kijkerstand 1 (horizontale as). 4. Wacht even tot de weergave is gestabiliseerd en lees vervolgens de automatisch gecompenseerde hoeken X1 en...
Pagina 137
Vallen de waarden echter buiten het afstellingsbereik, dan selecteert u om de afstelling te annuleren en terug te gaan naar <Instr. constantes>. Neem in dit geval contact op met uw dealer of met Sokkia om de afstelling te laten uitvoeren door een Sokkia- servicemedewerker.
Pagina 138
Blijft het verschil groter dan het bereik ±20", zelfs nadat u de controle 2 of 3 keer hebt herhaald, neem dan contact op met uw dealer of met Sokkia om de afstelling te laten uitvoeren door een Sokkia- servicemedewerker.
26. CONTROLES EN AFSTELLINGEN 26.4 Collimatie Met behulp van deze optie meet u de collimatiefout van uw instrument, zodat het opeenvolgende enkelvlaksmetingen kan corrigeren. U bepaalt de collimatiefout van uw instrument door hoekmetingen te verrichten met beide vlakken. Procedure 1. Toon <Collimatie> op het display.
Verloopt de verplaatsing niet parallel ten opzichte van de verticale lijn, neem dan contact op met uw dealer of met Sokkia om de afstelling te laten uitvoeren door een Sokkia-servicemedewerker. PROCEDURE Controle 2: Positie van horizontale en verticale kruisdraadlijnen 1.
Pagina 141
=269° 30' 00" + 90° 30' 20" =360° 00' 20" Mocht het verschil zelfs nadat u de controle 2 of 3 keer hebt herhaald te groot blijven, neem dan contact op met uw dealer of met Sokkia om de afstelling te laten uitvoeren door een Sokkia-servicemedewerker.
26. CONTROLES EN AFSTELLINGEN 26.6 Centreerkijker PROCEDURE Controleren 1. Stel het instrument nauwkeurig waterpas en plaats exact in het midden van de kruisdraden van de centreerkijker een opstelpunt. 2. Draai het bovenste gedeelte van het instrument 180° en controleer de positie van het opstelpunt in de kruisdraden.
Pagina 143
26. CONTROLES EN AFSTELLINGEN PROCEDURE Afstellen 3. Corrigeer de helft van de afwijking met de voetschroef. 4. Verwijder het afdekkapje van de kruisdraden van de 1 (2) centreerkijker. 5. Gebruik de vier stelschroeven van de centreerkijker om de andere helft van de afwijking op onderstaande wijze op te heffen.
Pagina 144
26. CONTROLES EN AFSTELLINGEN 6. Controleer of het opstelpunt tijdens het draaien van het bovenste gedeelte van het instrument in de kruisdraden van de centreerkijker gecentreerd blijft. Voer zo nodig de afstelprocedure nogmaals uit. 7. Breng het afdekkapje van de kruisdraden van de centreerkijker weer aan.
26. CONTROLES EN AFSTELLINGEN 26.7 Constante voor additieve afstand De constante voor additieve afstand van het instrument, K, is voor aflevering afgesteld op 0. Hoewel de waarde van deze constante vrijwel nooit afwijkingen vertoont, is het toch raadzaam enkele keren per jaar te controleren of de waarde van de constante nog altijd vlakbij 0 ligt.
Pagina 146
± 3mm valt, is het niet nodig de afstelling te veranderen. Neem, als de constante consequent buiten dit bereik valt, contact op met uw dealer of met Sokkia om de afstelling te laten uitvoeren door een Sokkia- servicemedewerker.
27. STANDAARDUITRUSTING EN OPTIONELE ACCESSOIRES ● Buiskompas (CP7) Schuif het buiskompas in de sleuf voor het buiskompas, draai de klemschroef los en sla het bovenste gedeelte van het instrument door totdat de kompasnaald de indexeerlijnen middendoor snijdt. De vizierrichting in het linkervlak van de kijker geeft in deze stand het magnetisch noorden aan.
27. STANDAARDUITRUSTING EN OPTIONELE ACCESSOIRES 27.2 Optionele accessoires Hieronder volgt een overzicht van de optionele accessoires die afzonderlijk voor het instrument verkrijgbaar zijn. Optionele accessoires voor prisma en voeding: “27.3 Richtpunt- systemen”, en “27.4 Voeding”. ● Draadloos toetsenbord (SF14) Voor SET210/310/510 SF14 maakt het meten en het invoeren van gegevens een stuk makkelijker en sneller.
27. STANDAARDUITRUSTING EN OPTIONELE ACCESSOIRES ● Batterijen verwisselen Caution • Vervang alle batterijen tegelijkertijd. • Gebruik alleen alkaline batterijen of alleen mangaan batterijen. • Verwijder alle batterijen als het toetsenbord voor langere tijd niet wordt gebruikt. 1. Houd het draadloze toetsenbord met het deksel van de batterijen naar u toe.
27. STANDAARDUITRUSTING EN OPTIONELE ACCESSOIRES ● Zijpaneel met kaartsleuf (SCRC2A) Voor SET210/310/510 Met een CF-kaartsleuf. Zie voor meer informatie "Serie 10 Gebruikers handleiding (Extra Functie) Kaartmodus". ● Oculairlens kijker (EL6) Voor SET610 vergroting: 30X Oplossend vermogen: 3" ● Diagonaal oculair (DE25) Het diagonale oculair is handig voor metingen bij het nadir en metingen in nauwe ruimten.
27.3 Richtpunt-systemen • Alle prisma’s en accessoires van Sokkia gebruiken dezelfde schroeven. U kunt daarom de verschillende prisma’s, accessoires, enzovoort gebruiken in combinatie met het geplaatste objectief. • Hieronder treft u alle speciale accessoires aan (los verkrijgbaar). • Deze prisma's (*2) hebben een coating van fluorescerende lak waardoor ze ook...
Pagina 153
27. STANDAARDUITRUSTING EN OPTIONELE ACCESSOIRES Caution • Wanneer u een prisma gebruikt dat is voorzien van een richtpunt voor afstands- en hoekmetingen, moet u het prisma op de juiste manier opstellen en het vizier nauwkeurig instellen op het midden van het prisma-richtpunt. •...
Pagina 154
Dit prisma wordt gebruikt voor het excentrisch meten van twee afstanden. • Neem voor informatie over sticker-richtpunten en richtpunt-instrumenten contact op met uw dealer of met Sokkia. ● Instrumenthoogte-adapter (AP41) Volg bij het instellen van het niveau van hoogte-adapter AP41 de procedures voor controle en afstelling van het buisniveau.
27. STANDAARDUITRUSTING EN OPTIONELE ACCESSOIRES 27.4 Voeding Gebruik het instrument met een van de onderstaande combinaties van voedings- en randapparatuur. Caution • Lees altijd eerst de handleiding bij de accu en de acculader voordat u deze gaat gebruiken. • Gebruik uitsluitend een van de hieronder aangegeven combinaties.
27. STANDAARDUITRUSTING EN OPTIONELE ACCESSOIRES ● Externe voedingsapparaten • Gebruikt u de EDC14, EDC2A of BDC12, plaats dan de BDC46A in het instrument om de balans van het apparaat niet te verstoren. • Gebruik de ingang van de sigarettenaansteker van een auto alleen als deze 12V gelijkstroom levert en de negatieve pool is geaard.
28. TECHNISCHE GEGEVENS De onderstaande technische gegevens hebben, tenzij anders staat aangegeven, betrekking op alle SET-typen. “SET310” staat voor SET310/SET310S, “SET510” staat voor SET510/SET510S and “SET610” staat voor SET610/610S. Kijker Lengte: 170 mm Apertuur: 45 mm (EDM: 48 mm) vergroting: SET210/310/510: SET610: Beeld:...
Pagina 158
28. TECHNISCHE GEGEVENS Afstandsmeting Meetbereik: Sokkia’ reflecterend prisma/reflecterend sticker richtpunt (Lichte nevel, zicht ongeveer 20 km, af en toe zon, weinig straling) Reflecterende sticker RS90N-K: 2.0 tot 120 m/390ft Reflecterende sticker RS50N-K: 2.0 tot 50 m/160ft Reflecterende sticker RS1ON-K: 2.0 tot 20 m/70ft...
Pagina 159
28. TECHNISCHE GEGEVENS Invoerbereik ppm (luchtvochtigheid): -499 tot 499 ppm (in stappen van 1 ppm) Correctie prismaconstante: -99 tot 99 mm (in stappen van 1 mm) Correctiewaarde voor aardkromming en refractie: Nee/Ja K=0,142 of Ja K=0,20 (instelbaar) Voeding Voedingsbron: Oplaadbare Li-ion-accu BDC46A Indicator accuniveau: 4 niveaus Gebruiksduur bij 25°°C:...
Pagina 160
28. TECHNISCHE GEGEVENS Horizontale en verticale fijnregelschroef: 1 niveau Bedrijfstemperatuur: -20 tot en met 50°C Opslagtemperatuur: -30 tot en met 70°C Stof- en waterbestendig: IP66 (IEC 60529: 1989) Instrumenthoogte: 236 mm, gemeten vanaf onderkant stelschroevenblok 193 mm, gemeten vanaf schotel stelschroevenblok Afmeting (met handvat): 341 (hoogte) X 165 (breedte) X 170 (diepte) mm) Gewicht (met handvat en accu):...
29. RICHTLIJNEN Radiofrequentie-interferentie WAARSCHUWING: Wijzigingen of aanpassingen aan dit instrument die niet specifiek zijn goedgekeurd door de verantwoordelijk instantie op het gebied van compatibiliteit van dit instrument kunnen het recht van de gebruiker om de apparatuur te gebruiken ongeldig maken. OPMERKING: Deze apparatuur is getest en valt binnen de limiet voor een digitaal instrument van klasse A volgens paragraaf 15 van de FCC-regels.
30. INFORMATIE 30.1 Handmatig indexeren van de verticale rand via linkervlak- en rechtervlakmetingen De 0-index van de verticale rand van uw SET is vrijwel 100% nauwkeurig. Wanneer u echter zeer nauwkeurige hoekmetingen wilt verrichten, kunt u op de wijze die hieronder wordt beschreven een mogelijk gebrek aan nauwkeurigheid van de 0-index wegnemen.
Pagina 165
30. INFORMATIE 5. Draai de kijker 180° en draai de klemschroef vast. Plaats de kijker vervolgens in het rechtervlak en stel het vizier nauwkeurig in op hetzelfde richtpunt. Druk op De horizontale en verticale hoeken worden vervolgens op het display getoond.