8.3.10 Controleren van motorlagers
(alleen voor driefasepompen)
De functie 'controle van motorlagers' kan worden ingesteld op:
•
Actief
•
Niet actief.
Wanneer de functie wordt ingesteld op Actief zal een teller in de
regelaar beginnen met het tellen van de afgelegde afstand van de
lagers. Zie hoofdstuk
8.2.7 Status van het smeren van motorla-
gers (alleen 11-22
kW).
De teller zal ook doorgaan met tellen als de functie
op Niet actief staat, maar er wordt geen waarschu-
wing gegeven als het tijd is om opnieuw te smeren.
N.B.
Wanneer de functie weer naar Actief wordt gescha-
keld, zal de geaccumuleerde afgelegde afstand weer
worden gebruikt om de tijd tot het opnieuw smeren te
berekenen.
8.3.11 Bevestigen van opnieuw smeren/vervangen van
motorlagers (alleen voor driefasepompen)
Deze functie kan worden ingesteld op:
•
Opnieuw gesmeerd (alleen voor 11-22 kW)
•
Vervangen
•
Niets gedaan.
Wanneer de functie 'controle van lagers' Actief is, zal de regelaar
een waarschuwing geven wanneer de motorlagers opnieuw die-
nen te worden gesmeerd, of dienen te worden vervangen. Zie
hoofdstuk
8.1.3
Storingsmeldingen.
Wanneer de motorlagers opnieuw zijn gesmeerd of zijn vervan-
gen, bevestig deze handeling dan in het bovenstaande display
door op "OK" te drukken.
'Opnieuw gesmeerd' kan niet worden gekozen gedu-
N.B.
rende een periode na het bevestigen van het
opnieuw smeren.
8.3.12 Stilstandsverwarming (alleen voor driefasepompen)
De stilstandsverwarming functie kan alleen op deze waarden wor-
den ingesteld:
•
Actief
•
Niet actief.
Wanneer de functie staat ingesteld op Actief, dan wordt er een
lage spanning aangelegd over de motorwikkelingen. De aange-
legde spanning zorgt ervoor dat voldoende warmte gegenereerd
wordt om condensatie in de motor te voorkomen.
9. Instelling d.m.v. de PC Tool E-products
Speciale instellingen die afwijken van de instellingen die beschik-
baar zijn via de R100 vereisen het gebruik van de Grundfos PC
Tool E-Products. Hiervoor is de hulp van een technicus of des-
kundige van Grundfos nodig. Neem contact op met Grundfos voor
meer informatie.
10. Prioriteit van instellingen
De prioriteit van instellingen hangt af van twee factoren:
1. regeleenheid
2. instellingen.
1. Regeleenheid
Bedieningspaneel
R100
Externe signalen
(signaal van externe gewenste waarde, digitale
ingangen, etc.)
Communicatie van een ander besturingssysteem
via bus
2. Instellingen
•
Bedrijfsmodus Stop
•
Bedrijfsmodus Max (Max. curve)
•
Bedrijfsmodus Min (Min. curve)
•
Instelling van de gewenste waarde.
Een E-pomp kan tegelijkertijd worden bestuurd door verschil-
lende besturingsbronnen, en elk van deze bronnen kan verschil-
lend worden ingesteld. Het is daarom nodig om een volgorde van
prioriteit in te stellen voor de besturingsbronnen en de instellin-
gen.
Indien twee of meer functies tegelijkertijd worden
N.B.
geactiveerd, werkt de pomp volgens de functie met
de hoogste prioriteit.
Prioriteit van instellingen zonder buscommunicatie
Bedieningspaneel of
Prioriteit
R100
1
Stop
2
Max.
3
4
5
Min.
Gewenste waarde
6
instelling
Voorbeeld: Als de E-pomp is ingesteld op bedrijfsmodus Max
(Max. frequentie) via een extern signaal zoals digitale ingang, kan
men met het bedieningspaneel of de R100 de E-pomp alleen
maar instellen op bedrijfsmodus Stop.
Externe signalen
Stop
Max.
Min.
Gewenste waarde
instelling
443