BEDIENING
Instellingen
inschakelen van de compressor. Wanneer de luchttemperatuur de
bovenste toepassingsgrens met de hysteresewaarde overschrijdt,
wordt de compressor vrijgeschakeld.
De elektrische nood-/bijverwarming blijft actief tot de ingestelde
watertemperatuur wordt bereikt of tot de bovenste toepassings-
grens met de hysteresewaarde (ca. 1 K) overschreden wordt.
3.3
Ontdooiing
Koude aanzuiglucht kan, afhankelijk van de luchtvochtigheid en
de temperatuur van het warme tapwater, tot bevriezing van de
verdamper leiden. Het toestel is uitgerust met een elektronische
ontdooiingscontrole.
Tijdens het ontdooien wordt het opwarmingsproces van het tap-
water onderbroken. en de ventilator uitgeschakeld. De compressor
loopt verder. Het ontdooiingsproces wordt niet op het display van
het toestel weergegeven.
Het toestel is ingesteld op een maximale ontdooiingstijd. Wanneer
de maximale ontdooiingstijd wordt overschreden, beëindigt het
toestel het ontdooiingsproces en schakelt het de elektrische nood-/
bijverwarming vrij.
Info
Het ontdooien van de verdamper leidt tot langere op-
warmprocessen.
Info
Het toestel start met het ontdooiingsproces wanneer de
looptijd van de compressor de in het toestel opgeslagen
ontdooiingstijd bereikt.
3.4
Vorstbescherming
Als de door de integraalsensor berekende temperatuur in de
tapwaterboiler daalt onder de 10 °C, schakelt het toestel een
vorstbeschermingsfunctie in. Het toestel warmt het water met
de warmtepomp en de elektrische nood-/bijverwarming op. Als
de door de integraalsensor berekende temperatuur van 18 °C is
bereikt, schakelen de warmtepomp en de elektrische nood-/bij-
verwarming uit.
www.stiebel-eltron.com
4.
Instellingen
4.1
Display en bedieningselementen
Info
15 seconden na elke bediening van het toestel wordt de
standaardweergave automatisch hersteld (mengwatervo-
lume) en wordt de ingestelde waarde opgeslagen.
13
e l c t r o n i c
12
11
10
9
8
7
1 Symbool nominale temperatuur
2 Symbool aanpassing nominale temperatuur
3 Weergave mengwatervolume (liter|40 °C) /
Weergave werkelijke temperatuur bovenste boilerzone /
Weergave nominale temperatuur 1 /
Weergave nominale temperatuur 2 /
Weergave temperatuur aanzuiglucht /
Weergave foutcode
4 Toets Plus
5 Toets Min
6 Symbool Service/storing
7 Symbool Elektrische nood-/bijverwarming
8 Symbool Warmtepomp
9 Toets Snelopwarming
10 Symbool Nominale temperatuur 2
11 Toets Menu
12 Symbool Mengwatervolume
13 Symbool Werkelijke temperatuur
De symbolen "Elektrische nood-/bijverwarming" en "Warmte-
pomp" worden weergegeven, wanneer er een aanvraag voor deze
toestelcomponenten is. De elektrische nood-/bijverwarming en de
warmtepomp zijn bij weergave van de symbolen niet noodzake-
lijkerwijs in werking.
Voorbeeld: Het toestel staat in de stand snel-/comfortopwarming.
De elektrische nood-/bijverwarming schakelt uit, wanneer in de
bovenste boilerzone 65 °C bereikt is. De warmtepomp heeft de
onderste zone nog niet tot 65 °C opgewarmd en daardoor is de
werkwijze Snel-/comfortopwarming nog niet beëindigd. Het sym-
bool Elektrische nood-/bijverwarming wordt net zo lang weerge-
geven tot de werkwijze Snel-/comfortopwarming beëindigd is.
Symbool aanpassing nominale temperatuur
Het toestel verlaagt, afhankelijk van de aanzuig- en heetgastem-
peratuur, evt. tijdelijk de nominale waarde naar de actuele meet-
waarde van de integrale sensor. Het toestel toont het symbool
1
2
c o m f o r t
3
4
5
6
WWK 221-301 electronic |
7