BEDIENING
Toestelbeschrijving
Materiële schade
!
Wanneer het toestel wordt losgekoppeld van de stroom-
voorziening, is het niet tegen vorst en corrosie beschermd.
f Onderbreek nooit de stroomvoorziening van het
f
toestel.
Werkingsprincipe warmtepomp
Het toestel is uitgerust met een gesloten circuit voor het kou-
demiddel. Het koudemiddel heeft de eigenschap om al bij lage
temperaturen te verdampen.
In de verdamper, die warmte aan de aangezogen lucht onttrekt,
gaat het koudemiddel over van de vloeibare naar de gasvormige
toestand. Een compressor zuigt het gasvormige koudemiddel aan
en comprimeert dit. Door de drukverhoging stijgt de temperatuur
van het koudemiddel. Hiervoor is elektrische energie nodig. De
energie (motorwarmte) gaat niet verloren, maar komt met het
gecomprimeerde koudemiddel in de nageschakelde condensor
terecht. Hier geeft het koudemiddel warmte af aan de tapwater-
boiler. Vervolgens wordt met een expansieventiel de nog altijd
aanwezige druk afgebouwd en begint het circulatieproces op-
nieuw.
De compressor wordt pas door het toestel geactiveerd na afloop
van de aanlooptijd van de ventilator. Binnen deze tijd controleert
het toestel of aan alle voorwaarden voor het opstarten van de
compressor is voldaan.
Info
Na een spanningsonderbreking is de compressorwerking
gedurende ten minste één minuut geblokkeerd. De rege-
laar vertraagt het op elektrische wijze inschakelen met
één minuut gedurende dewelke het toestel initialiseert.
Wanneer de compressor daarna niet werkt, is het moge-
lijk dat deze door extra veiligheidselementen (Klixon en
hogedrukschakelaar) geblokkeerd is. Na 1 tot 10 minuten
dient deze blokkering opgeheven te zijn.
Nadat de stroomvoorziening opnieuw hersteld is, werkt
het toestel met de parameters die vóór de spanningson-
derbreking waren ingesteld.
3.1
Tapwater opwarmen
De opwarming van het water (normaliter door de warmtepomp
van het toestel) vindt plaats binnen het werkingsgebied (zie
hoofdstuk "Technische gegevens/gegevenstabel"). De ingebouwde
elektrische nood-/bijverwarming wordt ingeschakeld wanneer het
bovenste of onderste werkingsgebied wordt overschreden (bijv.
tijdens het aanzuigen van buitenlucht), de toets "Snelopwarming"
wordt geactiveerd of in een noodgeval.
In normaal bedrijf wordt de warmte-inhoud van de tapwaterboiler
geregistreerd door een integrale sensor. Als het warmtevolume
lager is dan door de nominale temperatuur gevraagd wordt, wordt
het water in de tapwaterboiler opgewarmd. Zie hoofdstuk "Tech-
nische gegevens" voor meer informatie over de opwarmtijd.
Aanpassing nominale temperatuur afhankelijk van de
luchttemperatuur
Bij het aanzuigen van koude lucht kan het voorkomen dat het
heetgas zijn maximale temperatuur bereikt. In dit geval wordt
de nominale waarde tijdelijk verlaagd. Terwijl het toestel werkt
6
| WWK 221-301 electronic
met de verlaagde nominale temperatuur, wordt op het display
het symbool "Aanpassing nominale temperatuur" weergegeven.
Elektrische nood-/bijverwarming
Als er een warmwaterbehoefte is die buiten de instellingen valt,
kunt u met de toets Snelopwarming de elektrische nood-/bijver-
warming inschakelen. Zie hoofdstuk "Snel-/comfortopwarming".
Bij een evt. defect aan het toestel kunt u via de functie "Nood-
verwarming" de elektrische nood-/bijverwarming activeren. Zie
hoofdstuk "Noodopwarmingswerking".
Looptijdafhankelijke snelopwarming
Ter verhoging van uw comfort beschikt het toestel over een looptij-
dafhankelijke snelopwarming. Wanneer de nominale temperatuur
m.b.v. de warmtepomp na een vrijelijk in te stellen tijd niet wordt
bereikt, dan schakelt het toestel in parallelbedrijf in ter onder-
steuning van de elektrische nood-/bijverwarming. Na het bereiken
van de nominale waarde blijft de elektrische nood-/bijverwarming
inactief tot de ingestelde tijd na een warmteaanvraag weer is
verlopen. Deze functie is standaard uitgeschakeld. Wij adviseren
om deze functie bij een installatie met buitenluchtaanzuiging te
activeren, omdat de verwarmingscapaciteit van de warmtepomp
bij een dalende brontemperatuur afneemt, waardoor er sprake is
van een langere opwarmtijd. Houd er rekening mee dat het op-
warmen van tapwater m.b.v. de elektrische nood-/bijverwarming
meer stroom verbruikt dan met de warmtepomp.
3.2
Werking van het toestel buiten het
werkingsgebied
f Zorg ervoor dat het toestel binnen het werkingsgebied
f
gebruikt wordt, om een storingsvrije werking van het toe-
stel te waarborgen (zie hoofdstuk "Technische gegevens/
gegevenstabel").
3.2.1 Werkingsgebied voor werking met warmtepomp
Temperatuur aangezogen lucht onder toepassingsgrens
Wanneer de aangezogen lucht de onderste toepassingsgrens
overschrijdt, blokkeert het toestel de compressor. Het compres-
sorsymbool knippert. d.w.z. de compressor ontvangt een verzoek
om warm water, maar wordt door de regeling geblokkeerd. De
verwarmingsfunctie werkt alleen nog met de elektrische nood-/
bijverwarming.
Na een pauze van een uur start het toestel de ventilator voor
twee minuten en controleert de voorwaarden voor het opnieuw
inschakelen van de compressor. Wanneer de luchttemperatuur van
de onderste toepassingsgrens de hysteresewaarde overschrijdt,
wordt de compressor vrijgeschakeld.
De elektrische nood-/bijverwarming blijft actief tot de ingestelde
watertemperatuur wordt bereikt of tot de onderste toepassings-
grens met de hysteresewaarde (ca. 1 K) overschreden wordt.
Temperatuur aangezogen lucht boven toepassingsgrens
Wanneer de temperatuur van de aangezogen lucht de bovenste
toepassingsgrens overschrijdt, blokkeert het toestel de compres-
sor. De verwarmingsfunctie werkt alleen nog met de elektrische
nood-/bijverwarming.
Na een pauze van een uur start het toestel de ventilator voor
twee minuten en controleert de voorwaarden voor het opnieuw
www.stiebel-eltron.com