Basisfuncties voor de afhandeling van gesprekken
Dit gedeelte bevat informatie over basisfuncties voor de afhandeling van gesprekken, zoals het voeren,
beantwoorden en doorverbinden van gesprekken. De functies die u hiervoor gebruikt, zijn standaardfuncties
die op de meeste telefoonsystemen beschikbaar zijn.
Een gesprek voeren
Neem de hoorn van de haak en kies het nummer als u een gesprek wilt voeren. U kunt ook een van de andere
manieren gebruiken die in de volgende tabel worden beschreven.
Actie
Een nummer kiezen
met de hoorn op de
haak (geen kiestoon)
Kiezen via de
luidspreker
Het laatst gekozen
nummer opnieuw
kiezen
Een nummer kiezen via
snelkeuze
Een gesprek voeren
terwijl een ander
gesprek actief is (een
nieuwe lijn gebruiken)
18
Handeling
Voer een telefoonnummer in en voer een van de volgende handelingen uit om
verbinding te maken:
• Neem de hoorn van de haak.
• Druk op
of
• Druk op Kiezen.
• Druk op
(een lijnknop).
Druk op Nieuw en voer een telefoonnummer in. U kunt ook op
voordat of nadat u een (snelkies)nummer kiest of herhaalt.
Bij veel van de acties die u kunt uitvoeren om een nummer te kiezen, wordt
automatisch de luidspreker ingeschakeld, mits de hoorn op de haak ligt en
brandt. Dit geldt ook voor het drukken op Herhaal of een snelkiesknop.
Druk op Herhaal. De functie Herhaal gebruikt standaard uw primaire lijn. U kunt
echter ook een secundaire lijn openen en op Herhaal drukken. Druk op
lijn te openen.
Voer een van de volgende handelingen uit:
• Druk op
(een snelkiesknop) voordat of nadat u de hoorn van de haak
neemt.
• Voer een snelkiescode (1-99 op het toetsenblok) in terwijl de hoorn op de haak
ligt en druk vervolgens op KortKies.
Zie "Snelkiesfuncties instellen" op pagina 41 voor meer informatie.
Druk op
voor de nieuwe lijn. Hiermee wordt het eerste gesprek automatisch in
de wachtstand gezet.
.
drukken
niet
om een
OL-6631-01