Problemen oplossen
Foto's zijn onder- of overbelicht.
●
Stel flitsbelichtingscompensatie in als het hoofdonderwerp er erg
donker of erg licht uitziet (p. 38).
●
Gebruik FE-vergrendeling als de foto een sterk reflecterend voorwerp
bevat (p. 24).
●
Met hogesnelheidssynchronisatie wordt het effectieve flitsbereik
kleiner naarmate de sluitertijd korter wordt. Verklein de afstand tot het
onderwerp of vergroot de ISO-snelheid (p. 31).
De onderkant van de foto ziet er donker uit.
●
Zorg voor een minimale afstand van 0,7 m tot het onderwerp.
●
Verwijder de lenskap als deze aan de camera is bevestigd.
De rand van de foto ziet er donker uit.
●
Stel een flitsdekking in die breder is dan de beeldhoek (p. 15).
De foto is erg onscherp.
●
Gebruik een statief of stel de opnamemodus in op < d > (AE-
programma) of op de volledig automatische modus (p. 19). U kunt
de synchronisatiesnelheid ook instellen in [Flitssync.snelheid AV-
modus] of [Slow sync] (p. 29).
Functies kunnen niet worden ingesteld.
●
Stel de opnamemodus van de camera in op < t / d / s / f / a /
Bulb (B)
>. Sommige functies zijn in bepaalde opnamemodi niet
beschikbaar.
●
Stel het modusinstelwiel van de Speedlite in op < K > (p. 16).
58