a : Volledig automatische flitsopnamen
Als u de opnamemodus van de camera instelt op < d > (AE-programma)
of een volledig automatische modus, kunt u in de volledig automatische
E-TTL II-/E-TTL-flitsmodus fotograferen.
Bij sommige camera's wordt [E-TTL II-flitsmeting] automatisch
gebruikt als het flitsmodusinstelwiel is ingesteld op < a >.
Verklein de afstand tot het onderwerp of vergroot de ISO-snelheid als uw
o
opnamen donker (onderbelicht) zijn.
Met "Volledig automatisch" worden de opnamemodi < A >, < 1 > en
o
< C > bedoeld.
18
1
Stel de flitsmodus in op [E-TTL II-
flitsmeting].
Selecteer in het scherm [Flits functie
z
instellingen] of [Func.inst. externe
flitser] van de camera de optie
voor het instellen van de flitsmodus
(p. 28).
Selecteer [E-TTL II-flitsmeting].
z
2
Kies een flitsdekking.
Schakel over op een geschikte
z
flitsdekking voor uw lens (p. 15).
3
Stel scherp en maak de opname.
Stel vast dat < I > brandt in de zoeker
z
of op het scherm (in Live view).