3.
Plaats de inktpatroon in zijn sleuf.
4.
Duw de cartridge stevig in de houder totdat de cartridge op zijn plaats klikt. U hoort een piep en ziet een
bevestiging dat de cartridge is geplaatst.
Als u problemen ondervindt, gaat u naar
5.
Wanneer alle patronen zijn geplaatst, sluit u de deur.
6.
Op het voorpaneel verschijnt de bevestiging dat alle patronen correct zijn geplaatst.
Over de printkoppen
De printkoppen zijn verbonden met de inktcartridges en spuit de inkt op het papier.
VOORZICHTIG:
gevoelig zijn voor ESD (zie de
circuit.
118 Hoofdstuk 13 Omgaan met inktpatronen en printkoppen
Neem de veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u met printkoppen werkt omdat deze
Woordenlijst op pagina
Kan inktpatroon niet plaatsen op pagina
198). Voorkom contact met de pennen, geleiders en het
172.
NLWW