Anleitung_LB2_4300686:_
NL/
BE
5. Veilig gebruik
Een voor het te zagen materiaal gepast
zaagblad gebruiken.
De afkort-/trekcirkel-/verstekzaag nooit
gebruiken om andere dan door de fabrikant
opgegeven materialen te zagen.
Bij het transport van de machine alleen de
transportinrichtingen gebruiken en nooit de
beschermende inrichtingen voor het
hanteren en het transport gebruiken.
De zaag alleen gebruiken als de zaag in
perfecte toestand verkeert en naar behoren
onderhouden is en als de beschermende
inrichtingen zich in de voorziene posities
bevinden.
Vergewis u zich ervan dat de inrichting voor
het zwenken van de arm bij het verstek
zagen goed vastgezet is.
De vloer binnen de omtrek van de machine
dient effen, schoon en vrij te zijn van losse
partikels zoals b.v. spanen en zaagresten.
De bedieningspersoon dient voldoende
wegwijs te zijn gemaakt in de toepassing,
afstelling en bediening van de machine.
Enkel naar behoren geslepen zaagbladen
gebruiken. Het op het zaagblad vermelde
maximumtoerental in acht nemen.
Zorg ervoor dat enkel afstandsplaatjes en
spilringen worden gebruikt die geschikt zijn
voor het door de fabrikant opgegeven
doeleinde.
Indien de machine voorzien is van een
laser, mag deze laser niet door een laser
van een ander type worden vervangen.
Herstellingen mogen enkel door de
fabrikant van de laser of door een
geautoriseerde vertegenwoordiger worden
uitgevoerd.
Geen zaagresten of andere werkstukdelen
uit het zaaggebied verwijderen zolang de
machine draait en het zaagaggregaat zich
nog niet in de ruststand bevindt.
Erop letten dat de machine zoveel mogelijk
steeds op een werkbank of een tafel is
bevestigd.
Lange werkstukken aan het einde van een
zaagbeurt beveiligen tegen neerkantelen
(b.v. afrolstandaard enz.).
30
20.12.2010
9:11 Uhr
Seite 30
6. Bijkomene veiligheidsinstructies voor
afkortzagen
Geef de veiligheidsvoorschriften aan alle
personen door die aan de machine werken.
Gebruik de zaag niet om brandhout te
zagen.
Voorzichtig! Door het roterende zaagblad
bestaat lichamelijk gevaar voor handen en
vingers.
Controleer of de spanning op het kenplaatje
van het toestel overeenkomt met de
netspanning alvorens met de zaagmachine
te beginnen werken.
Als u een verlengkabel nodig heeft dient u
er zich van te vergewissen dat zijn
doorsnede voldoende is voor het
opgenomen vermogen van de zaag.
Minimumdoorsnede 1,5 mm
Kabeltrommel enkel in afgewonden
toestand gebruiken.
De bedieningspersoon moet minstens 18
jaar zijn, leerlingen minstens 16 jaar, maar
enkel onder toezicht.
Aan de machine werkende personen
mogen niet afgeleid worden.
Let op de draairichting van de motor en het
zaagblad.
Na het uitschakelen van de motor mag het
zaagblad in geen geval worden afgeremd
door er zijdelings tegen de duwen.
Installeer slechts goed scherpgeslepen, niet
vervormde, barstvrije zaagbladen.
Defecte zaagbladen dienen onmiddellijk te
worden vervangen.
Gebruik geen zaagbladen die niet
overeenkomen met de karakteristieke
gegevens vermeld in deze handleiding.
Vergewis u er zich van dat de pijl op het
zaagblad overeenkomt met de pijl
aangebracht op het toestel.
Vergewis u er zich van dat het zaagblad in
geen enkele stand de draaitafel raakt door
het zaagblad bij uit het stopcontact
getrokken netstekker met de hand naar de
45° en 90° stand te draaien. Zaagkop,
indien nodig, opnieuw afstellen.
Zorg ervoor dat alle het zaagblad
bedekkende inrichtingen naar behoren
werken.
De bewegelijke zaagbladafdekking mag in
2
.