NL-06-69
Recovered by ms Roboot - www.roboot.nl
Fig. 8.
De klepgeleiders moeten zodanig in de cilinderkop
worden geperst, dat hun zijde met de grootste af-
schuining bóven de cilinderkop uitsteekt. De lengte
van het boven de cilinderkop uitstekende gedeelte van
de klepgeleiders moet 18 - 19 mm bedragen.
20 CO 442
Fig. 9.
De koppakking moet droog worden gemonteerd, nadat
de cilinderkop en blok zonodig zijn gevlakt. De smalle
felsrand moet zich altijd aan de zijde van de cilinder-
kop bevinden.
20 CO 444
Fig. 10.
De in de cilinderkop aan te brengen kamer voor een
inlaatklepzittingring. De klepzittingringen moeten wor-
den ingeperst of ingevroren. De klokuitslag ten opzich-
te van de boring voor de klepgeleider mag maximaal
0,02 mm bedragen.
20 CO 447
12
Werkplaatsinstructies DAF DH 825