Opnamen maken met behulp van de functie
Bewegingsreductie
U kunt gemakkelijk scherpe opnamen maken met behulp van de functie Bewegingsreductie
door de schakelaar bewegingsreductie om te zetten.
Bewegingsreductie
De functie Bewegingsreductie reduceert het bewegen van de camera, wat kan voorkomen
als de ontspanknop wordt ingedrukt. Dat is handig bij situaties waarin grote kans
bestaat dat de camera wordt bewogen.
Als de functie Bewegingsreductie is geactiveerd, kunt u opnamen maken met een
sluitertijd die met ongeveer twee tot vier stappen is vertraagd zonder risico van het
bewegen van de camera.
De functie Bewegingsreductie is ideaal voor het maken van opnamen onder
de volgende omstandigheden.
• Bij het maken van opnamen op slecht verlichte locaties, bijvoorbeeld binnenshuis,
bij nacht, op bewolkte dagen en in de schaduw.
• Bij het maken van tele-opnamen
Onscherpe opname
• De functie Bewegingsreductie compenseert geen onscherpte die het gevolg
is van een bewegend onderwerp. Als u opnamen wilt maken van bewegende
onderwerpen, verhoogt u de sluitertijd.
• De functie Bewegingsreductie kan het bewegen van de camera niet altijd volledig
compenseren bij het maken van close-ups. In dat geval raden we u aan
de functie Bewegingsreductie uit te schakelen en een statief te gebruiken.
• De functie Bewegingsreductie zal niet goed werken bij het maken van opnamen
met een langzame sluitertijd, bijvoorbeeld opnamen van een bewegend
onderwerp of nachtopnamen. In dat geval raden we u aan de functie
Bewegingsreductie uit te schakelen en een statief te gebruiken.
De functie Bewegingsreductie en brandpuntsafstand
De functie Bewegingsreductie is voor zijn functioneren afhankelijk van informatie over
bijvoorbeeld de brandpuntsafstand die door het objectief wordt doorgegeven.
Als op de camera een objectief DA, D FA, FA J, FA of F is bevestigd, wordt die
informatie automatisch doorgegeven als de functie Bewegingsreductie wordt
geactiveerd. [Brandpuntafstand] kan niet worden ingesteld in het menu
[Bewegingsreductie] in de stand [A Opname] (u kunt de menuopties niet selecteren).
Als u een ander type objectief gebruikt, wordt de objectiefinformatie niet automatisch
doorgegeven, ook niet als de functie Bewegingsreductie wordt geactiveerd.
In dat geval verschijnt het menu voor het instellen van de [Bewegingsreductie].
Stel de [Brandpuntafstand] handmatig in in het menu voor het instellen van
de [Bewegingsreductie]. 1 De functie Bewegingsreductie instellen (p.69)
Opname gemaakt met de functie
Bewegingsreductie
67
3