2
Draai aan de e-knop op
de achterzijde en pas
de gevoeligheid aan.
Sluitertijd, diafragmawaarde en gevoeligheid
worden weergegeven in de zoeker en op het
LCD-display.
• U kunt de gevoeligheid instellen op waarden die overeenkomen met ISO 100 tot ISO
1600. [Auto] is niet beschikbaar.
• Draai aan de e-knop op de voorzijde terwijl u op de knop m drukt om de belichtings-
correctiewaarde te wijzigen. (p.161)
• Stel de gevoeligheid in stappen van 1/2 LW of 1/3 LW in. Instellen bij [LW-stappen]
in het menu [A Pers.inst.]. (p.162)
• U kunt de gevoeligheid niet instellen bij [Gevoeligheid] in het functiemenu.
• Zet het diafragma op de stand s terwijl
u de knop voor automatische vergrendeling
ingedrukt houdt bij gebruik van een objectief
met een diafragmaring.
Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, knippert
de gevoeligheid in de zoeker en op het LCD.
Is het onderwerp te licht, kies dan een lagere
gevoeligheid. Is het onderwerp te donker,
dan kiest u een hogere gevoeligheid.
Wanneer de gevoeligheidswaarde ophoudt met knipperen, kunt u de opname maken
met de juiste belichting.
Gebruik een ND-filter (neutrale densiteit) als het onderwerp te licht is.
Gebruik de flitser als het te donker is.
149
4