6
Druk op de knop 4.
De opnamestand wordt geactiveerd.
7
Maak de opname.
De gemaakte opname wordt steeds na het loslaten van de ontspanknop
in de momentcontrole weergegeven. Druk op de knop i tijdens de momentcontrole
om opnamen te verwijderen die tot dat moment zijn gemaakt en opnieuw te beginnen
vanaf de eerste opname.
De totale opname wordt opgeslagen als het ingestelde aantal opnamen is gemaakt.
• Als op de knop | of 3 wordt gedrukt, of als belichtingsbracketing is ingesteld
tijdens het maken van dubbelopnamen, worden de opnamen die al zijn gemaakt,
opgeslagen en wordt het maken van dubbelopnamen afgebroken.
• Het maken van dubbelopnamen kan niet worden gecombineerd met Auto Bracket
of uitgebreide bracket. De functie die als laatste is ingesteld, wordt gebruikt.
Opslaan van Gebruikersinstellingen
U kunt de huidige camera-instellingen gemakkelijk opslaan en oproepen door
de functiekiezer op A te zetten.
U kunt de volgende instellingen opslaan.
Belichtingsfunctie
Flitsinstelling
Belichtingscorrectie
Belichtingsbracketingstappen en aantal afbeeldingen
Transportstand
Flitsbelichtingscorrectie
Uitgebreide bracketingstappen en type
Gevoeligheid
Aanpassingsbereik automatische gevoeligheid
Sla de instellingen voor [USER] op in het menu [R Set-up].
Slaat huidige inst voor
opnamen in USER mode op
+ 1 . 3
+ 1 . 3
+ 1 . 3
- 1 . 0
- 1 . 0
1 . 0
2 0 0 - 1 6 0 0
2 0 0 - 1 6 0 0
2 0 0 - 1 6 0 0
10000K
10000K
10000K
G2 A1
G2 A1
G2
A1
RAW+
RAW+
RAW+
10
Annul.
MENU
1 . 0 x 5
1 . 0 x 5
1 . 0 x 5
AE±3
AE± ± 3 3
AE
OK
OK
Witbalans
Bestandsindeling
JPEG opn. pixels
JPEG-kwaliteit
Beeldtint
Kleurverzadiging
Scherpte
Contrast
167
4