2
Kijk door de zoeker en druk
de ontspanknop tot halverwege in.
Wanneer op het onderwerp is scherpgesteld,
verschijnt de scherpstelindicatie ] in de zoeker
(als de indicatie knippert, is er niet
scherpgesteld op het onderwerp).
1 Onderwerpen waarop moeilijk automatisch
kan worden scherpgesteld (p.66)
• U kunt de camera scherpstellen door op de knop = te drukken, maar ook door
de ontspanknop tot halverwege in te drukken.
• Bij l (Eén opname) is de scherpstelling vergrendeld terwijl ] brandt
(scherpstelvergrendeling). Om scherp te stellen op een ander onderwerp, haalt u eerst
uw vinger van de ontspanknop.
• In k (Continu) (p.130) wordt continu scherpgesteld bij het volgen van het onderwerp
zolang de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• De sluiter kan pas ontspannen als er is scherpgesteld op het onderwerp in l (Eén
opname) (p.130). Als het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt, gaat u achteruit
en maakt u de opname. Stel de scherpstelling handmatig in als er moeilijk op het
onderwerp kan worden scherpgesteld (p.66). (p.136)
• Druk in de stand l (Eén opname) de ontspanknop tot halverwege in. Wanneer
de ingebouwde flitser beschikbaar is, gaat deze automatisch verschillende keren af,
zodat de autofocus makkelijker kan scherpstellen op een onderwerp in een donkere
omgeving.
• Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt om op het onderwerp scherp
te stellen terwijl het onderwerp beweegt, volgt de k het onderwerp automatisch.
De camera werkt automatisch en zal steeds scherpstellen op het onderwerp.
Scherpstelindicatie
131
4