6
Scherpstelfunctieknop
Schakelen tussen automatisch
(k, l) (p.130)
en handmatig scherpstellen
(p.136).
7
| knop
JPEG- en RAW-bestand opslaan
(p.122)
K knop
8
Indrukken om de ingebouwde
flitser uit te klappen. (p.71)
9
Functiekiezer
Gebruiken om
de belichtingsfunctie te wijzigen.
(p.38)
0
Schakelaar lichtmeting
Gebruiken om
de lichtmetingsfunctie te wijzigen.
(p.142)
a
] knop
Stelt belichtingsbracketing
in. (p.163)
b
3 knop
Het menu [A Opname]
weergeven (p.31).
Druk vervolgens
op de vierwegbesturing (
weergave van de menu's
[Q Weergeven] (p.31), [R Set-
up] (p.32) en [A Pers.inst.] (p.33).
c
i knop
Indrukken om opnamen
te verwijderen. (p.100)
M knop
d
Indrukken om opnamegegevens
weer te geven op de LCD-monitor.
(p.23)
e
Q knop
Activeert de weergavefunctie.
(p.85)
f
g
h
i
j
k
5
) voor
l
m
n
{ knop
Indrukken om het functiemenu
weer te geven.
Druk op de vierwegbesturing
(2345) om de volgende
handeling te kiezen. (p.36)
Schakelaar
Bewegingsreductie
De functie Bewegingsreductie
in- en uitschakelen. (p.67)
4 knop
De in het menu geselecteerde
instelling bevestigen.
Druk hierop als het menu niet
wordt weergegeven om de op dit
moment ingestelde gevoeligheid
weer te geven op het LCD
en in de zoeker.
Vierwegbesturing (2345)
De cursor verplaatsen
of onderdelen wijzigen in menu's
en het functiemenu.
Kiezer voor ander
scherpstelpunt
Het scherpstelkader instellen.
(p.133)
= knop
Scherpstellen op het onderwerp
voorafgaand aan lichtmeting.
(p.130)
L knop
De belichting vergrendelen
voordat de opname wordt
gemaakt. (p.162)
e-knop op de achterzijde
Waarden instellen voor diafragma
en gevoeligheid.
m knop
Houd deze knop ingedrukt terwijl
u aan de e-knop op de voorzijde
draait om de waarde voor
belichtingscorrectie in te stellen.
(p.161)
19
1